Voor een nieuw boek dat ik nu aan het afronden ben (daarover later meer) had ik via email contact met Mike Vernon, de bekende Britse producer die in zijn carrière heeft samengewerkt met grote namen als John Mayall & The Bluesbreakers, Fleetwood Mac, David Bowie en Eric Clapton. Maar ook met de Nederlandse band Focus, wat voor mij aanleiding was om met Mike contact op te nemen. Mike is begin jaren zeventig namelijk betrokken geweest bij de opname van maar liefst vijf Focus-platen. Zoals bijvoorbeeld Moving Waves, die we nog kennen van de internationale hitsingle Hocus Pocus! Ik was heel benieuwd naar zijn persoonlijke ervaringen met onze landgenoten en hoe hij nu, jaren later, op die tijd terugkeek. Wat volgde was een zeer uitvoerige reactie van Mike, zelfs zo lang dat ik het niet volledig voor mijn boek kon gebruiken. Maar het is zonde om dit zomaar in de la te laten verdwijnen. Dus heb ik besloten om het volledige verhaal op mijn website te publiceren. Mike Vernon over zijn samenwerking met Focus:

“Na de release van het eerste album van Focus – In And Out Of Focus – kreeg ik een telefoontje van één van onze partners van US Blue Horizon, Seymour Stein, die me vroeg om naar een Nederlandse rockband te kijken. Sire Records in New York was toen aan het onderhandelen over een deal om muziek van de band in Amerika/Canada uit te brengen en Seymour wilde dat ik het volgende album zou produceren. Ik had vervolgens met het hoofd van de muziekuitgeverij (Hubert Terheggen) en de bandmanager (Yde de Jong) afgesproken om naar Nederland te reizen en de band daar live te zien. Ik weet niet meer precies wanneer dat was, maar ik denk eind 1970 of begin 1971. Ik was enorm onder de indruk. De individuele muzikaliteit van de vier bandleden stond buiten kijf en in zowel Thijs van Leer als Jan Akkerman had het viertal twee frontmannen die binnen korte tijd de nieuwe ‘sterren’ van de rockwereld zouden worden, klaar om iedereen uit te dagen. I reported back to Seymour that I was very taken with the band and wanted ‘in’ to take charge of the upcoming sessions.

Moving Waves – volgens sommigen het grootste succes  van de band – werd met hulp van geluidstechnicus Jerry Boys opgenomen in de Sound Techniques in Londen. De vier bandleden van Focus verlieten Nederland met een truck vol apparatuur en hebben in april en mei 1971 een aantal weken met mij en Jerry aan dit uiterst ingewikkeld classic rock-epos gewerkt. Thijs bleek de belangrijkste stuwende kracht te zijn. Hij had de meeste controle over de arrangementen en de wijze waarop de individuele partijen van dit muzikale project samengebracht kon worden. Jan nam die rol over wanneer de gitaar op de voorgrond stond, Bert en Pierre namen hun eigen taken waar op bas en drums. Alles werd op 16-sporen opgenomen – of misschien op 8-sporen – en toen deze componenten uiteindelijk naar 2-sporen waren gemixt vond de laatste structurering plaats. Voor het eindresultaat waren drie stereomachines nodig: twee om de afzonderlijke delen af te spelen en de derde om de resultaten van deze crossfades op te nemen! Iedereen speelde zijn deel en op het eindresultaat valt niets aan te merken.  There were a lot of creative juices flowing during those sessions and there were, at times, some very tense moments. Het was zonder twijfel een grote uitdaging voor alle betrokkenen, maar uiteindelijk werd de klus geklaard en waren we allemaal zeer tevreden. Het album werd een groot succes en heeft bijgedragen aan de snel groeiende reputatie van de band in het concert- en clubcircuit. Aan het eind van dat jaar (1971) deed Focus het goed op de rockmarkt, als gevolg van de 2e plek van Moving Waves in de albumlijst en een top tien-notering van de single – afkomstig van hetzelfde album – with the outrageous instrumental Hocus Pocus. Ik was erg blij met het eindresultaat en zelfs nog blijer dat we het proces hadden overleefd, dat we zonder problemen en zonder dat er klappen vielen dit album samen hebben kunnen maken! Ik keek toen al uit naar het volgende project met de band.”

“In juli 1972 waren we weer in Londen aan het opnemen, deze keer in de beroemde Olympic Studios in de buitenwijk Barnes met top-geluidstechnicus George Chkiantz. We werkten toen met een 16-sporen machine die het opnameproces voor ons een stuk eenvoudiger maakte. Maar om eerlijk te zijn was Focus 3 niet zo’n ingewikkeld project als zijn voorganger. Het eerste wat mij opviel was dat de band veel meer gefocust was op de muzikale inhoud van dit nieuwe project dan twaalf maanden eerder. The band also seemed even tighter than before – as if that could have been even possible!  Dat we naast de Olympic Studios verbleven was ook zeer positief. Vanuit een sonisch oogpunt waren  de resultaten die met Georg Chkiantz werden bereikt iets beter dan die  bij Sound Techniques, al was het maar marginaal. We liepen tijdens deze sessies niet tegen noemenswaardige problemen aan en het eindresultaat werd nogmaals goed ontvangen door de groeiende schare fans. Focus 3 haalde de 6e plek in de Britse albumlijst en had met Sylvia weer een instrumentale megahit – for me probably one of the greatest of all rock instrumentals with its every growing melodic lead line. Het is vandaag de dag nog net zo memorabel en krachtig als 42 jaar geleden! Er was geen enkele twijfel dat de relatie die we samen hadden opgebouwd werkte en dat die hopelijk nog een tijdje zou voortduren. Sterker nog, negen maanden later zouden we alweer ‘in de opnamemodus’ terugkeren.”

focus-pic-1-colour

“Op 5 mei 1973 kwamen we in The Rainbow Theatre in het noorden van Londen bij elkaar om Focus in Concert – Live at the Rainbow vast te leggen. Zoals bij alle live-opnames het geval is werden die nummers gekozen die het toenmalige repertoire van Focus vertegenwoordigden, met alle hitsingles en favoriete tracks van de voorafgaande albums. Voor de dag van het concert werden Phil Dunne en de Pye Studio Mobile Unit geboekt en – wat niet altijd het geval is – verliep vrijwel alles volgens plan. Natuurlijk kan niemand garanderen dat het optreden van elke muzikant op een bepaalde dag hetzelfde is als die op een andere dag. Je moet gewoon hopen en bidden dat alles goed zal gaan. Een live-opname is van het ene op het andere nummer per definitie aan stemmingswisselingen onderhevig, het kan nooit echt perfect zijn. Maar misschien moet dat ook niet? De uitkomst zou een afspiegeling moeten zijn van wat de band van dag tot dag te bieden heeft. In het geval van Focus hadden ze zelden een bad day at the office – althans, niet op dat specifieke punt in hun gezamenlijke carrière. De sessies die later die maand in mijn studio in Chipping North werden gehouden riepen een aantal onverwachte vragen op en leidden tot een serieuze en onverwachte breuk in de band. Maar al die zaken hadden geen nadelig effect op de positie van het Rainbow-album in de albumlijst. De plaat wist de 23e plek te halen, een prima resultaat voor een niet-studio release.”

“De laatste twee weken van mei 1973 waren we met z’n allen in The Cotswolds, in de Chipping Norton Recording Studio om precies te zijn. De verschillende bandleden waren met een aantal nieuwe nummers bezig en de intentie was om al die deuntjes samen te voegen en, nadat deze waren geoefend, op band op te nemen. Ik moet toegeven dat ik geen grote problemen verwachtte. Ik had geen idee dat ik voor een grote verrassing zou komen te staan… De eerste dagen in de studio waren heel onrustig. We hadden problemen om het drumgeluid goed te krijgen en dat creëerde bij Pierre een angstig gevoel. Uiteindelijk waren we in staat om verder te gaan. Bert Ruiter was de volgende, gelukkig waren er geen soortgelijke problemen met zijn bass set-up. Thijs was de derde in de rij en, nogmaals, geen problemen. Tenslotte was het de beurt aan Jan om aan een gitaargeluid te werken. Hij was boven in een van de slaapkamers en wilde niet beneden naar de studio komen, waar de andere bandleden waren. Geleidelijk aan werd het duidelijk dat er iets was gebeurd en dat Thijs en Jan een meningsverschil over iets hadden gehad en dat ze niet met elkaar spraken. Bovendien – om de zaken nog ingewikkelder te maken – weigerde Jan om op hetzelfde moment met de drie andere muzikanten in de studio te zijn. Erg lastig inderdaad! Als ik me goed herinner hebben we de basistracks met Pierre, Bert en Thijs opgenomen. Of met Pierre, Bert en Jan,  afhankelijk van wie de betreffende melodie had geschreven: Thijs of Jan. Zodra de basistrack klaar was zou de ritmesectie weggaan en óf Jan óf Thijs in de studio komen om hun deel op te nemen. Dit ging een dag of twee zo door maar werkte verwarrend. We veranderden het zodanig dat Jan’s deuntjes als een ‘pakket’ werden opgenomen. Daarna gebeurde hetzelfde met Thijs. Vervolgens zou het ontbrekende instrument de volgende dag worden toegevoegd. Het hele proces werd zeer gefragmenteerd en werkte frustrerend, maar er leek geen andere manier te zijn om met de situatie om te gaan. De enige andere optie was om de hele sessie af te blazen. Dat gebeurde gelukkig niet. Tijdens die tien dagen werd voldoende materiaal voor een album opgenomen maar het zou nog drie jaar duren voordat er iets werd uitgebracht. Na wat extra werk verscheen in 1976 uiteindelijk Ship Of Memories. Over het algemeen was dit geen gelukkige tijd voor ons. Had the smooth running program been irreparably damaged? Misschien niet, maar er zouden in de daaropvolgende maanden zeker een aantal dingen moeten worden veranderd om alles weer op de rails te krijgen en in de studio terug te keren.”

“Na een paar maanden kreeg ik een telefoontje van Focus-manager Yde de Jong, met de vraag of ik iemand kon aanbevelen als vervanger van drummer Pierre van der Linden. Volgens mij is Pierre’s onzekerheid over zijn rol als drummer binnen de band hem toen teveel geworden. Ja, eigenlijk wel, antwoordde ik. Colin Allen, die daarvoor bij John Mayall’s Bluesbreakers en Stone The Crows speelde, zou prima passen. Hij was een geweldige drummer met perfecte timing en creatieve vaardigheden die volgens mij goed bij Focus zouden passen. Hij was geen virtuoos maar in een studio-omgeving zou hij perfect zijn. Thijs en Jan – die toen blijkbaar wel met elkaar spraken – regelden dat Colin naar België kon gaan om daar te oefenen voor een geplande studio-opname van het nieuw geschreven Hamburger Concerto. Ik was ook aanwezig bij de oefensessies voorafgaand aan de feitelijke opnames en was erg enthousiast over wat ik hoorde. Het klonk alsof Focus weer een meesterwerk in de trant van Moving Waves had weten te maken. In januari en maart 1974 waren we weer terug in de Olympic Studios met geluidstechnicus Bob Hall. With Colin’s totally positive approach the sessions went very well indeed – all memories of the potential ‘ship wreck’ of the previous year forgotten. Persoonlijk denk ik dat Hamburger misschien wel de beste Focus-opname was waar ik als producer bij betrokken ben geweest. Het was zeker de meest plezierige, voor zover ik me kan herinneren. Het album haalde de 20e plek van de Britse albumlijst maar was helaas ook de laatste keer dat ik met de band aan het werk was. Colin bleef nog een paar maanden met Focus samenwerken maar vertrok toen. Thijs en Jan gingen verder met hun eigen solo-carrières, totdat ze op andere momenten nog een aantal keren samen speelden.”

mike_vernonmin

“Ik kijk met veel plezier op die tijd terug. Het was voor mij en voor Focus een zeer creatieve periode. We made some excellent recordings together and they have stood the test of time exceedingly well.  Toen hun catalogus in digitale format opnieuw werd uitgebracht, werd ik gevraagd om op de mastering-sessies toezicht te houden. Ik kreeg toen ook de gelegenheid om eindelijk die noodlottige Chipping Norton-sessies te mixen en vond ze zeer goed, Ship Of Memories heeft zijn waarde bewezen. Werken met Thijs, Jan, Pierre, Bert en Colin kende geen enkel saai moment.  It was a roller-coaster ride for sure – Harem Scarem even?

Mike Vernon / september 2016