Sinds zijn bijdrage aan Mick Jagger’s solodebuut She’s The Boss in 1985 maakt zanger Bernard Fowler deel uit van de Stones-familie. Zo heeft hij met de Stones de hele wereld rondgetourd, is hij te horen op albums als Steel Wheels, Voodoo Lounge en Stripped en heeft hij meegewerkt aan soloprojecten van Mick Jagger, Keith Richards, Ronnie Wood en Charlie Watts. Halverwege het Europese deel van de No Filter Tour spreek ik Bernard in Amsterdam, een dag voor het optreden in de Arena. “Ik heb het beste van beide werelden”, vertelt hij mij, “ik zit in de Stones en kan gewoon over straat lopen.”

Morgen speel je met de Rolling Stones in de Arena. Jullie zijn nu halverwege het Europese deel van de No Filter Tour. Hoe gaat de tournee tot nu toe?

“Heel goed. Elke show wordt beter en beter.”

Je heb ooit gezegd: Hoe ouder de Stones worden, des te beter klinkt de band.

“Dat klopt. Na al die jaren kennen ze eindelijk hun eigen nummers, haha! Ze bestaan al langer dan vijftig jaar als band. Voordat we op tournee gaan, besteden ze veel tijd om te oefenen. Ik heb daar bewondering voor.”

Hebben ze in het spelen van nieuwe songs evenveel plezier als de oude liedjes?

“Ja. Ik denk dat het verfrissend werkt, omdat er zoals je weet zoveel hits zijn. Het maakt niet uit hoe vaak je op tournee gaat, je moet de hits spelen. Daar kun je niet omheen. Mensen komen om Honky Tonk Women te horen, of Satisfaction. Maar het Blue & Lonesome album deed het zo goed, echt een geweldig album! Dit is mijn mening, maar ik denk dat dat album iets eerder gemaakt had mogen worden. Maar beter laat dan nooit.”

Het klinkt alsof de band veel plezier had in het maken van een album als Blue & Lonesome.

“Ik was in Londen voor iets anders, toen ze het daar aan het opnemen waren. Toen ik de studio binnenliep ontmoette Keith mij bij de deur en zei: I finally got these fuckers to do it! I finally got them to do it! Hij was daar dus erg blij mee. Toen ik binnenkwam en het hoorde, begreep ik waarom hij zo blij was. Het klinkt heel goed.”

Laten we teruggaan in de tijd. Wanneer kwam muziek voor het eerst in je leven?

“Mogelijk de dag dat ik uit de baarmoeder kwam, haha! Ik kwam daar vast zingend uit! Even kijken… Het is waarschijnlijk de radio geweest. En mijn moeder. Mijn moeder stuurde mij als kind naar het huis van mijn oma, vanaf mijn 4e  of 5e  totdat ik 16 was. North Carolina country music stations and church, you know. Mijn oma was een gelovige vrouw en bezocht regelmatig de kerk. Ook hadden mijn ouders een geweldige platenverzameling. Ze hadden het beste van blues, gospel en soul.”

hc-bernard-fowler-infinity-hartford-20151001

Welke muzikanten vond je goed toen je jong was?

“Veel artiesten die ik nu nog steeds goed vind. Toen ik voor het eerst met de Stones omging, was ik vaak bij Keith en speelde hij soms platen waar ik als kind ook naar luisterde: Eddie Taylor, JB Lenoir, Muddy Waters uiteraard, Solomon Burke… Al die dingen waar mijn ouders ook naar luisterden.”

Klopt het verhaal dat Time Is On My Side van de Rolling Stones de eerste plaat die je vader voor je kocht?

“Dat was de eerste plaat die mijn vader voor mijn kocht: 12 X 5. Waarom hij dat album voor me kocht? Geen idee. Hij kwam gewoon een keer thuis en zei: Hey Bernard, ik heb iets voor je. En hij gaf me dat album.”

“Geld doet soms rare dingen met mensen”

Wat was je eerste reactie nadat je de plaat had beluisterd?

“Ik vond het cool, weet je. Volgens mij heb ik het album omgedraaid om te kijken of hun schoenen op de foto stonden, want ik was als kind gek op Chelsea boots, haha! Ik heb die plaat zo vaak gedraaid dat het niet meer afgespeeld kon worden. Dat was  op een oude Emerson hifi [platenspeler].”

Dus je luisterde als kind naar een Stones-plaat, niet wetende dat je later onderdeel van de band zou worden. Bijzonder hoe het leven soms loopt.

“Ja, dat is inderdaad bijzonder. Je weet nooit wat er gaat gebeuren.”

Toen je voor het eerst muziek begon te maken, wat waren toen jouw invloeden?

“Weet je, je wordt beïnvloed door datgene wat je hoort, of je daar nou bewust van bent of niet. Ik denk dat veel je bijblijft. Toen ik voor het eerst muziek begon te maken… Sly and the Family Stone, George Clinton, Jimmy Castor, Parliament voordat het Parliament Funkadelic werd, Carole King, de Stones, de Beatles, Three Dog Night. Het is heel breed, daar heb ik mijn moeder voor te danken. Toen ik nog klein was bracht ze mij naar bed en deed ze de radio aan. Soms waren het gospelzenders, soms Top 40.”

Nadat je veel albums met andere artiesten had gedaan, kwam in 2006 jouw eerste soloalbum Friends With Priviliges uit. Was dat een droom die uitkwam?

“Nee, dat was nooit een droom van mij. Ik wilde altijd in een band spelen. Maar nadat ik in een band had gezeten en had gezien hoe mensen kunnen veranderen… Geld doet soms rare dingen met mensen. Ik heb dat persoonlijk ondervonden.”

Je hebt in 2015 je tweede soloalbum The Bura uitgebracht. Waar je de nummers voorheen alleen schreef, deed je dat nu samen met Robert Davis. Waarom deze verandering?

“Ik ben dankbaar wanneer een compleet idee voor een nummer komt. Soms komt het heel snel, soms niet. Ik werk liever met iemand samen dan alles alleen te doen. Een vriend van mij die technicus is introduceerde mij bij Robert Davis. Robert Davis was in LA en had voor een aantal opnames hulp nodig met vocale arrangementen. Dus heb ik hem daar ontmoet. Ik vond zijn gitaarspel echt goed. Na verloop van tijd werden we vrienden. Toen ik besloot om een tweede soloalbum te maken, was ik op zoek naar iemand om mee samen te werken, om samen mee te schrijven. Sommige mensen vinden het prima om alles alleen te doen. Ik weet niet of dat altijd een goed idee is. Zoals ik zei, vond ik zijn spel echt goed. Dus dacht ik van, weet je wat, hij wordt degene met wie ik voor dit album ga samenwerken.”

Wat heb je als songwriter van hem geleerd?

“Ik denk niet dat ik veel heb geleerd. Ik was meer op zoek naar ideeën die goed voelden. Hij had een paar van die ideeën. Sommige dingen had ik al, sommige dingen hoorde ik van hem. Daar ging ik mee aan de slag en maakte ik nummers van.”

“ik keek naar links en daar stond keith richards”

Heb je plannen voor een nieuw album?

“Zeker weten, er zijn altijd plannen voor een nieuw album. Ik heb er zelfs net één afgerond, gemastered. Ik denk dat die in januari uitkomt. It’s very unusual. I think people will really be surprised by this new project. I’m excited, I’m in love with it. Ik heb het album aan veel mensen te danken: Walfredo Reyes Junior, Lenny Castro, Clayton Cameron, Steve Jordan, Vince Wilburn, Darryl Jones, Ray Parker Junior… Ze spelen allemaal mee. Het is een heel ongebruikelijk album, het bestaat voor een groot deel uit percussie en stem.”

Wanneer heb je Mick Jagger voor het eerst ontmoet?

“De allereerste keer dat ik Mick ontmoette – ik denk niet dat hij dat nog weet – was in een club genaamd Paradise Garage, in New York. De Paradise Garage was één van de coolste clubs. Het was de thuisbasis van de eerste echte bekende dj: Larry Levan. Dat is de plek waar wij, de New York City Peech Boys, altijd rondhingen. Larry was degene die onze eerste platen produceerde. Het was in de dj booth van de Paradise Garage waar we Mick hebben ontmoet. Dat was jaren voordat ik met hem zou samenwerken.”

Dat gebeurde in 1985, toen je meewerkte aan zijn soloalbum She’s The Boss.

“Dat klopt, dat was de eerste keer dat ik met hem samenwerkte. In die periode zong ik voor Herbie Hancock. Volgens mij kwam ik toen voor de eerste keer naar Nederland, toen ik met Herbie Hancock op tournee was.”

BFOSLO

Wanneer heb je de andere bandleden van de Stones voor het eerst ontmoet?

“Keith zal zich dat niet meer herinneren, maar ik heb hem ontmoet… Na school werkte ik voor een bedrijf dat voor verschillende parfumerieën flessen ontwierp. Ze stuurden ons een ontwerp en wij maakten het, kleurden het en brachten het ter goedkeuring naar hun toe. Op een dag was ik klaar met een fles en bracht deze ter goedkeuring naar een bedrijf. Op weg terug naar de winkel stopte ik bij een broodjeszaak. Ik keek naar links en daar stond Keith Richards. Volgens mij luisterde ik toen op mijn walkman naar Tattoo You. Ik was natuurlijk shocked om hem daar te zien staan.

Wat heb je toen gedaan?

“Helemaal niets. Ik haalde mijn bestelling op en liep naar buiten. Toen ik bij de hoek van de straat kwam zei ik tegen mezelf: Ik moet iets tegen hem zeggen. Dus liep ik weer terug en bleef buiten staan. Ik wachtte totdat hij buiten kwam, terwijl ik geen idee had wat ik tegen hem moest zeggen. Ik zei: Hey Keith, man, you are a bad man, I’m listening to you now. En hij zei: Thanks, little brother. Hij schudde mijn hand, sprong in zijn limousine en ging er vandoor. Ook dat was jaren voordat ik met hem zou samenwerken.”

Sinds She’s The Boss ben je altijd bij de Stones betrokken geweest, zowel bij de band als bij de verschillende soloprojecten van de bandleden. Was er een bijzondere band tussen jullie ontstaan?

“Ik denk dat daar een reden voor is. Als ze me vragen om te komen dan kom ik. Ik heb met Mick samengewerkt op She’s The Boss. Ik heb voor Ronnie Wood twee platen geschreven en geproduceerd: Slide On This en I Feel Like Playing. Ik heb met Keith samengewerkt op Main Offender en ik heb met Charlie in twee of drie projecten samengewerkt, waar ik heel trots op ben. Ik heb toen de kans gekregen om jazz te zingen. Toen ik vroeger in mijn jeugd trombone speelde luisterde ik veel naar jazz en ging ik naar jazz-workshops. Deze keer kreeg ik de kans om met Charlie jazz-klassiekers te zingen. Maar zo was het in eerste instantie niet begonnen. Charlie heeft een kinderboek gedaan: A Tribute to Charlie Parker. Hij deed de liveshow en ik las voor uit het boek. Daartussenin speelde de band dan nummers van Charlie Parker. Tegen het einde van die korte tournee vroeg hij me of ik wilde zingen. Ik deed dat vervolgens en dat leidde eerst tot Warm & Tender, en daarna tot Long Ago & Far Away. Ik ben echt trots op die platen.”

Over het zingen met Mick, hoe klinken jullie stemmen samen?

“Weet je wat het is? Ik wou dat ik het kon uitleggen, maar ik weet niet of ik dat kan. Mick heeft een hele expressieve en soulvolle manier van zingen. Wat ik eerder zei, mensen worden beïnvloed door datgene waar ze in hun jeugd naar luisteren. Dat hoor je bij Mick. Al die bluesdingen waar hij als kind naar luisterde zijn onderdeel van hem geworden. Hij heeft dat verder ontwikkeld, zijn eigen ding van gemaakt, maar je hoort die invloeden nog steeds. Samen zingen met Mick… Ik denk dat ik dat kan omdat ik zo lang naar hem heb geluisterd, ook in de periode voordat ik met hem begon te zingen. Hij heeft een bepaalde manier om zijn mond te vormen, om woorden te zeggen. Hij is een Engelsman, maar zingt soms met een country-achtige stem. Ik denk dat ik met een goed gehoor gezegend ben, omdat ik de kleine nuances kan horen. I can hear his little twists and turns. Het kwam zelfs tot het punt dat ik kon aanvoelen welke kant hij op ging, of hoe hij iets zou gaan zingen. Ik weet het niet altijd precies, maar ben altijd zo dicht mogelijk in de buurt. Ik dacht altijd dat ik achtergrondzang voor de Stones moest doen, maar eigenlijk is het mijn taak om zo dichtbij de originele opname te komen. So in the studio where Mick would double his own voice, live on stage I become that double.

Je hebt ooit gezegd: Ik moet hem constant in de gaten houden.

“Ik moet hem in de gaten houden, want hij is tricky! Net als ik denk dat hij de ene kant op gaat, dan haar hij de andere kant op… Ik moet constant alert zijn. Dat vind ik leuk. Ik vind het heel uitdagend om dat voor hem te doen.”

“soms verrast het me, dat ik aan het zingen ben en de tranen langs mijn gezicht voel stromen”

Mick lijkt mij iemand die hoge eisen stelt. Is dat lastig om mee om te gaan of groei je daar geleidelijk in?

“Een beetje van beide. Ik denk dat ik in de loop van de jaren zijn vertrouwen heb gewonnen. Als ik met de Stones zing, geef ik alles wat ik heb. Ik probeer om het beter te laten klinken. Ik probeer nooit mijn eigen stempel erop te zetten. Nee, dat kan je niet maken. Voor mij zou dat helemaal verkeerd zijn.”

Maar je voegt er wel iets aan toe.

“Zeker, ik zing dingen die hij niet kan zingen. Zoals ik al zei, in de studio kan hij zelf twee of drie tracks doen, live is hij in zijn eentje dus moet ik die andere track voor hem zijn. Misschien is dat de reden dat ze mij al die jaren hebben gevraagd om mee te doen. Dat is vanaf het begin mijn filosofie geweest. Toen ik alle bandleden van de Stones had ontmoet en we aan Steel Wheels werkten, vroeg Mick mij in de studio: Bernard, ik heb hiervoor achtergrondzang nodig. Dat heb ik toen geschreven. Daarna zei hij: Ok, dat is prima maar doe het nu in het echt. Ik weet nog dat ik de band stopte en zei: Mick, dat is prima, maar als ik het zelf doe dat klinkt het als mijn stem. Volgens mij is het beter als ik het samen met Ronnie of Keith doe. Het zijn de Rolling Stones! Niet de Rolling Stones met Bernard Fowler. Snap je wat ik bedoel?”

Je bent al heel lang bij de Stones. Voelt dat nog steeds speciaal of ben je daaraan gewend geraakt?

“Ik ben nog steeds blij als ze me bellen en zeggen: Hey, we gaan weer op pad. Ik maak me soms wel zorgen over de planning. Als ik eigen optredens heb gepland, dan is dat altijd een zorg… Ik kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Maar gelukkig is dat in dertig jaar maar één of twee keer voorgekomen. Het werkt prima.”

ARnieGoodmanPhotography

Naast de Stones heb je met veel andere muzikanten samengewerkt, zoals Herbie Hancock, Michael Hutchence en Steve Lukather. Je wordt een van de drukste zangers in de popmuziek genoemd. Wat is jouw drive om steeds maar door te gaan?

“Ik wil gewoon zingen. Ik hou van zingen, van het gevoel dat zingen je geeft, wat het met je ziel doet. En ik heb er nog steeds plezier in om het te doen. Ik wou dat ik het zelfs nog drukker had. They say: Idle time is the devil’s playground, and I got a lot of devil inside me, haha! So it’s best to keep me busy.”

Dus muziek is nog steeds iets magisch voor jou.

“Absoluut.”

Wanneer was de laatste keer dat muziek je kippenvel gaf?

“Dat was tijdens een van mijn laatste solo-optredens. Het was het nummer I Gotta See, dat ik voor Ronnie schreef op I Feel Like Playing. Je weet nooit wanneer iets je raakt, weet je. Als je zingt dan lukt het je soms om bij de ziel van een nummer te komen. Soms verrast het me, dat ik aan het zingen ben en de tranen langs mijn gezicht voel stromen.”

De No Filter Tour eindigt eind oktober in Parijs. Wat zijn je plannen na deze tournee?

“Dan ga ik de credits van mijn nieuwe album afronden en kijken of de volgorde van de liedjes klopt. Daarna ga ik met Earl Slick, de gitarist van David Bowie, op tournee langs de oostkust. We gaan het hele Station to Station-album doen, van begin tot eind. We hebben dat twee jaar geleden in Londen en in Japan gedaan, dat ging heel goed. We dachten dat niet genoeg mensen het hadden gezien, dus besloten we het opnieuw te doen en in januari op tournee te gaan.”