Afgelopen maand was het precies tien jaar geleden dat Johannes Sigmond onder de naam Blaudzun zijn podiumdebuut maakte. Met de huidige Tear Gun Theater Tour keert de zanger en liedjesschrijver terug naar het geluid van die beginperiode. Vlak voor zijn optreden in de Stadsschouwburg (3 december 2017) spreek ik Blaudzun over de theatertournee, zijn liefde voor het Noord-Groningse platteland en zijn nieuwe plaat Jupiter.

De Tear Gun Theater Tour is bijna afgelopen. Hoe is het tot nu toe gegaan?

“Goed. Dit is mijn eerste theatertour. Ik heb altijd vooral clubs en festivals gedaan. Ik heb wel eens in het theater gestaan, maar dan deed ik één liedje in het programma van iemand anders. Maar dit was mijn eerste echte eigen theaterprogramma. Het is me heel goed bevallen.”

Voor het begin van de tournee vertelde je in een interview dat je het best spannend vond en op het theaterpodium nog je plek moest vinden. Was die spanning snel weg?

“Ja. We hebben maar één try-out gedaan, wat voor theaters best weinig is. Sommigen doen wel 20 try-outs voordat ze met de show beginnen! Daar had ik niet zo’n zin in omdat ik dacht: Het is een muziekprogramma en de liedjes staan centraal. Ik wil gewoon muziek maken en dan zien we wel. Je moet natuurlijk wel dingen uitproberen, maar dat kan ook gaandeweg. De eerste twee keer vond ik echt spannend. Die spanning kende ik eigenlijk niet meer, omdat ik zo gewend ben om het podium op te stappen en gewoon lekker muziek te gaan maken. Of dat nou voor 20.000 man is of voor 200 maakt dan niet zoveel uit. Maar het theater… Ik had me daar een iets andere voorstelling van gemaakt. Misschien was ik een beetje bang voor de verhalen over de vierde wand [de voorkant van het toneel] en dat soort dingen. Maar uiteindelijk zit het jasje wel goed.”

Was het dezelfde soort spanning als in het begin van je carrière, toen je voor het eerst op de grote podia stond?

“Ik heb die spanning niet zo gekend. Bij releaseshows is het spannend, als je voor het eerst een nieuwe hoop songs gaat doen. Hoe gedragen de liedjes zich eigenlijk? Hoe gedraag ik me met die liedjes ten opzichte van het publiek? Hoe gedraag het publiek zich weer ten opzichte van die liedjes? Dat is in het begin even zoeken maar je weet al heel snel: O ja, dit liedje wil dat, dat liedje wil die kant op en het publiek wil eigenlijk nu dit… De spanning is er nog af en toe bij grote shows. Bijvoorbeeld de eerste keer op een groot podium op Lowlands, de eerste keer op Pinkpop. Maar dat is gezond, dat is geen verlammende spanning. Dat is meer een combinatie van er heel erg veel zin in hebben en gefocust zijn dat het goed is. Daar heb je ook gewoon wat spanning bij nodig. Maar die spanning valt al weg tijdens het eerste liedje dat je speelt. Bij het theater was het wel anders, maar dat heeft ook maar twee shows geduurd. Toen dacht ik van: Ok, dit is het en het past gewoon bij me.”

“soms is het mooi om liedjes weer op te zoeken als oude vrienden, ze weer eens goed in de ogen te kijken en op een andere manier te gaan zien”

Met deze tournee ga je terug naar de basis, in een kleine en intieme setting. Waarom heb je op dit moment in je carrière voor deze stap gekozen?

“Ik ben toevallig in november precies tien jaar onder de naam Blaudzun bezig. Volgend jaar is het precies 10 jaar geleden dat mijn debuutalbum uitkwam. Als je zoveel gespeeld hebt, van kleine clubs tot grote clubs, uitverkochte tours en, los van Engeland, veel grote festivals in Europa gedaan hebt dan… Ik merk dat je sommige liedjes gaat missen, omdat ze niet echt passen in de clubs. Je hebt zelf een evolutie meegemaakt en van sommige liedjes ben je vervreemd. Maar dat is prima, net zoals dat met mensen soms gebeurd. Daar gaat mijn theatershow ook voor een deel over. Maar soms is het ook mooi om liedjes weer op te zoeken als oude vrienden, ze weer eens goed in de ogen te kijken en op een andere manier te gaan zien. Dus ik heb liedjes ook veel meer tot de kern gebracht, de arrangementen veranderd en veel kleiner gemaakt. Het zijn relatief veel liedjes van de eerste drie albums, terwijl ik inmiddels zes albums gemaakt heb. Als je Haty Haty meerekent, dat is natuurlijk ook een volledig album, dan zijn het al zeven albums. Ik ben nu al bezig met een nieuw album. Dat loopt eigenlijk dwars door deze theatertour heen. Ik had eigenlijk gepland dat album al voor de tour af te hebben – niet om het al uit te brengen maar om mijn focus puur op het theater te richten – maar dat is om een of andere reden niet gelukt. Maar het is wel gaaf om met oude liedjes bezig te zijn. Heel af en toe probeer ik ook een nieuw liedje uit in het theater, als ik daar zin in heb of als ik voel dat daar bij het publiek ruimte voor is. Het is een mooie manier om weer te ervaren en te voelen wat die liedjes ook al weer waren waarmee het begon. Dat is toch allemaal iets kleiner, soms iets intiemer, minder bombastisch. Dat kan ik eigenlijk nauwelijks meer doen in de clubs. Je zult het vanavond zien, ik begin de show alleen met iets van zes liedjes. In een club kan dat wel, maar mensen komen daar ergens anders voor en ik eigenlijk ook. Mensen komen én om te luisteren én om te feesten. Die probeer ik beide mee te nemen in wat ik te vertellen heb. Hier weet je in ieder geval: mensen komen om te luisteren. Daarmee kun je gewoon een hele andere toon zetten. Dat vind ik wel prettig.”

Is dit ook een manier voor jou om in het theater een andere, meer intieme band met het publiek te voelen dan in de clubs en op grote festivals?

“Dat is waar, maar ik denk dat mensen die naar mijn clubshows komen wel weten dat het daar ook intiem kan zijn. Ik merk wel dat deze tour een soort schakelmoment is in mijn carrière. Ik heb de tour niet voor niets de Tear Gun Theater Tour genoemd. Dat liedje bestaat al tien jaar en is een soort aanjager, een soort muze geweest voor heel veel liedjes die ik schreef zonder dat dat liedje zelf af kwam. Dat is nu af en staat op Jupiter II, mijn laatste album, dus kan ik dat liedje ook niet meer gebruiken als een soort plunderbox voor allerlei andere songs. Het laatste album wat ik nu aan het maken ben, ben ik zonder dat liedje aan het schrijven en dat voelt voor mij bijna als een nieuw begin.”

Blaudzun press photo2-2017_Andreas_Terlaak

Ik wil even terug naar je eerste twee albums: Blaudzun (2008) en Seadrift Soundmachine (2010). Je hebt in die periode veel in Barcelona gewerkt.

“Daar kom ik nog steeds. Ook voor de nieuwe plaat heb ik veel in Barcelona gezeten. Weet je, er zit een soort kracht in het weggaan en het maakt eigenlijk niet uit waarheen. Ik zoek niet iets in Barcelona. Het is wel zo dat ik in Barcelona goed kan eten, mooie mensen om me heen heb en de temperatuur lekker is. Daar hou ik van. En ik ken die stad inmiddels goed. Dus ik wordt ook niet meer verleid om de stad te ontdekken, maar kan me daar gewoon focussen op het schrijven. Maar het begint al in het weggaan. En natuurlijk doe ik dat ook wel eens in Berlijn, ik schrijf overal wel. Maar als ik me echt wil terugtrekken dan doe ik dat graag daar. Dat is door de jaren heen eigenlijk niet veranderd.”

Ik las dat je tijdens het schrijven van Seadrift Soundmachine ook inspiratie hebt opgedaan aan de Waddenkust bij Uithuizermeeden.

“Ja, dat klopt! In die tijd kwam ik daar veel in de buurt, door een relatie die ik destijds had. Dus ik kwam daar ook wel eens bij de Wadden. Ik kijk nu naar de serie Hollands Hoop. Ik heb het vermoeden dat dat zich daar ergens afspeelt. Maar ik herken heel erg het gevoel en de energie van Noord-Groningen.”

In welke zin heeft de Waddenkust jou geïnspireerd?

“Het is stop and stare, zoals de Engelsen zeggen. Dat is altijd wel goed. Dat kan ook zijn als je rustig door een museum wandelt, als ik op mijn racefiets kruip en gewoon uren ga fietsen of als je gewoon gaat zitten en voor je uitkijkt. Het is heel leeg en daardoor roept het heel veel beelden op. Je hebt nu eenmaal die kustlijn. Daar gebeurt wel eens wat, maar relatief weinig. Dat is voor mijn hoofd wel goed.”

“liedjes schrijven en vooral zingen voelt voor mij als ademen”

Heftige dingen die je als mens hebt meegemaakt kunnen ook een inspiratiebron zijn waar hele mooie liedjes uit voortkomen. Werkt dat bij jou ook zo?

“Nou kijk, liedjes schrijven en vooral zingen voelt voor mij als ademen. Ik denk dat de combinatie van liedjes schrijven en zingen voor mij echt een manier van leven is geworden. Dat kun je altijd doen, in tijden van vreugde en in tijden van verdriet. Het kan heel kalmerend en troostend werken, net als goede kunst dat wel vaker doet. Het kan inspireren maar het kan ook een tijdelijk onderkomen voor je zijn, waar je even in wegschuilt. In die zin geloof ik ook dat liedjes zo moeten werken. Een goed liedje en een goed album is een soort van gebouw met allerlei kamers: de ene kamer ga je in om een goed feest te houden, de andere kamer om misschien uit te huilen en de volgende kamer om de liefde te bedrijven. Zo zie ik dat altijd voor me als ik liedjes schrijf.”

Heeft muziek jou geholpen om uit moeilijke periodes te komen?

“Het is altijd moeilijk om te verwijzen of die liedjes dat doen, maar ik denk wel dat het mij helpt om dingen te ordenen door te schrijven en op te nemen. Maar je liedjes moeten ook een universeel eigen karakter houden. Waar je misschien aan refereert: het album Jupiter I wat ik gemaakt heb en uitwam in een tijd dat het met mij minder goed ging gaat niet één op één over mij. Daar zit wel heel veel van die ellende in, maar het is geen topzware plaat. Het is misschien wel een van de meest sexy en dansbare platen die ik gemaakt heb. En ik zou het jammer vinden als dat voor luisteraars ook zo zou moeten zijn. Die halen er misschien iets heel anders uit. En dat merk ik ook. Mensen reageren enorm op de mail en op social media op deze tour en op de liedjes, ook vooraf als ze naar de show gaan. En dan hoor je de verhalen daarachter… Dat zijn verhalen die voor mij niets met dat liedje te maken hebben, maar andere mensen hebben daar een eigen betekenis aan gegeven.”

Het lijkt me heel bijzonder voor een muzikant om dat terug te krijgen.

“Ja, dat is absoluut bijzonder, eervol en fijn dat het gebeurt. En tegelijkertijd – dat klinkt raar uit mijn mond – denk ik dat een goed liedje en een goed kunstwerk dat altijd moet doen. Als dat niet lukt, moet je je als kunstenaar of als componist afvragen of dat wel de goede weg is voor jou. Het moet voor mij nooit een dagboek worden. Het is mooi als ik mijzelf er beter door leer kennen.”

1230x500_persfoto_1_klein

Het album Heavy Flowers en de single Elephants zijn ook in Amerika uitgebracht. Ook heb je in Amerika opgetreden. Hoe is het daar verder gegaan?

“Eigenlijk heel goed. Ik ben er een paar keer heen geweest, een paar eigen shows gedaan, in Austin gespeeld… Dat speelde allemaal in 2012, 2013. Ook ben ik drie keer in New York geweest om daar eigen shows te doen. Ik moet zeggen dat het heel goed ging, we zaten echt op een punt van: gaat het hier gebeuren of niet? Want de reacties waren goed, ook op radio en bij tv-redacties. Maar dan kom je er achter dat je er eigenlijk een dik half jaar moet zijn om het dan echt voor elkaar te krijgen. In mijn geval… Kijk, ik speel vanavond bijvoorbeeld maar met vier extra muzikanten, maar normaal speel ik met zeven of soms wel acht mensen. Ik wilde niet het Heavy Flowers-geluid op een andere manier op het podium brengen dan ik gewend was te doen in Europa. Ik kon op een gegeven moment een eastcoast-tour doen, een clubtour van 20 shows. Het zou een enorme investering geweest zijn om dat te doen. Ik zat op dat moment echt niet goed in mijn vel en dacht: Ik moet nu een plaat maken, er zit zoveel in me, ik wil dat opnemen. Daaruit voort is Promises Of No Man’s Land gekomen. Ik heb toen tegen het label gezegd waar we mee bezig waren: Ik ga nu eerst een andere plaat maken en daarna kijken we wel. Dat is hun in het verkeerde keelgat geschoten, want zij hadden er ook in geïnvesteerd. Maar ik dacht van: Ik ga nu niet daar 20 shows doen, dan helemaal naar de tering terugkomen en dan nog die plaat… Ik moet nu die plaat maken. En uiteindelijk is Promises Of No Man’s Land echt houvast voor mij persoonlijk geweest in de tijd dat ik dat maakte, een periode dat het persoonlijk helemaal niet goed ging. Het was heel fijn dat ik die plaat kon maken. Twee jaar daarna is het alleen maar beter gegaan met Blaudzun. Ik heb daar geen spijt van. Maar ik sluit ook niet uit dat ik daar nog terugkom.”

Veel Nederlandse muzikanten zijn de afgelopen tijd in Amerika actief, zoals Chef’Special en Alain Clark. Ook Tangarine heeft iets in Amerika gedaan.

“Ja, maar ‘iets’ in Amerika doen, daar geloof ik niet in. Als wij bijvoorbeeld een artiest als Bon Iver zien, zo’n indie-zanger die het dan ineens maakt met zijn eerste album en dan doorgroeit, in Amerika zit daar al een enorme machine van zeker een miljoen dollar achter om überhaupt die plaat te lanceren. Met dat soort budgetten kunnen wij helemaal niet werken. Ik geloof echt wel dat er een aantal artiesten zijn die daar kans maken, van mij werd dat toen ook gezegd.Ik geloof zeker dat artiesten die echt iets anders doen dan anderen daar ook iets te zoeken hebben. Natuurlijk, op het moment dat je daar een hit zou hebben, een echte radiohit, dan heb je daar wel iets te doen denk ik. Er gebeuren heel veel mooie dingen en ik ben ook veel in Nashville geweest. Dat is zeker op studiogebied de meest interessante stad. Maar het is voor mij niet het beloofde land. Ik vind het al lang mooi dat ik in Duitsland, dat op de hoek ligt, zoveel kan spelen. Dat ik daar op de mainstage van al die festivals heb gespeeld, dat telt voor mij misschien nog wel zwaarder. Maar ik sluit niet uit dat ik daar nog een keer heenga. Maar daar moet dan wel een gedegen plan achter zitten. En niet met het label waar ik toen mee werkte.”

De eerste twee delen van je nieuwe drieluik Jupiter zijn al uitgekomen. Waarom heb je voor deze opzet gekozen? Heeft dat een bepaalde symboliek?

“Nou, ik geloof sowieso wel in ‘drie’. Een goed verhaal is ook altijd drieën: alle grote verhalen, ook de eeuwenoude verhalen bestaan uit drie aktes. De manier waarop ik het wilde doen is niet alleen een drieluik maken, maar ook het in relatief korte periode opnemen. Dat komt voor een deel voort uit het feit dat ik een beetje klaar was met een album maken, promotie doen, touren, festivals, nog een clubtour… En anderhalf tot twee jaar later begin je dan weer eens aan een nieuw album en dan zit steeds in een cirkel van twee jaar. Ik was dat gewoon een beetje zat. Ik dacht: Ja, maar waarom niet alles tegelijk? Waarom kun je niet een album maken, touren, promoten, alles tegelijk doen? Een album uitbrengen en weer doorgaan? Dat is eigenlijk de belangrijkste reden. En daarbij wilde ik ook niet iets maken wat ik eerder deed. Toen dacht ik langer na over een album, dat het ook als geheel klopte. Nu had ik zoiets van: Ik wil dat wel, maar ik wil het al uitbrengen terwijl het ontstaat. Dus blijft het iets wat in ontwikkeling is. Pas als deel drie af is kun je zien wat het geheel is. Dat gebeurt normaal eigenlijk ook wel, alleen breng ik het dan als geheel uit. Nu zit er een soort risico in dat ik het al gefaseerd uitbreng. Daarbij is ook nooit iets af. Toen deel I uitwam, lagen er niet nog 20 liedjes op de plank voor deel II of deel III. Dus ik ben na deel I weer opnieuw gaan schrijven en opnemen voor deel II. Toen deel II af was ben ik weer gaan touren en deel III gaan maken. Het is een hele andere manier van werken. Het is veel meer instant. Je bedenkt iets, er ontstaat iets, je neemt het op en brengt het uit. Ik merk wel dat ik voor deel III iets meer tijd nodig heb of meer tijd wil, maar dat komt ook omdat ik nu weet hoe het werkt als je zo snel wil werken.”

Als je jezelf deadlines stelt, loop je wel het risico tegen jezelf aan kan lopen.

“Nou ja, het is heel erg vertrouwen dat datgene wat je bedenkt goed is. Terwijl ik iemand ben die twijfel hoog in het vaandel heeft staan. Ik moet bij alles twijfelen. Zeker als je iets maakt, moet je steeds alles op de helling zetten: wat blijft er hangen? Dat kan niet als je zo werkt en dat is ook wel eens verfrissend. Dat heeft mij een hoop geleerd. Dat heeft ook songs opgeleverd, alleen wist ik voorheen meestal wel van een groot aantal songs van het album dat ik die over 10, 12 jaar nog wel zou spelen. Die hebben eigenlijk al een toets doorstaan voordat ze op de plaat kwamen. Dat is bij Jupiter I en Jupiter II niet gebeurd. En dan is het nog maar de vraag: Wat blijft er straks hangen? Dat is ook heel interessant. Maar bij deel III… Vooraf wist ik dat ook niet, maar het lijkt erop dat, als je het al als een drieluik ziet, deel III dan het middenstuk is. En dat deel I en II de zijpanelen worden.”

“de dynamiek van het live spelen sijpelt door in de songs, de energie van het schrijven en het bezig zijn met iets wat nog niet af is komt weer terug in de concerten”

Een muzikale drie-eenheid?

“Ik denk dat een muzikale drie-eenheid is, ja. Het is makkelijk en flauw om misschien te zeggen maar wat het verbindt ben ik. Maar ik denk dat ik het pas achteraf goed kan beoordelen hoe het precies in elkaar steekt.”

Zou je nog een keer op deze manier gaan werken?

“Ik weet niet of ik zo nodig een album maak in de periode dat ik promotie doe en tour. Dat is echt een uitdaging. Waar we het net over hadden, dat stop and stare en even teruggaan en afstand nemen van het geheel? Dat kan nu eigenlijk niet. Dat is te fragmentarisch. Ik heb natuurlijk wel eens een week dat je dat wel kan doen. Maar het is regelmatig zo dat, als we met een nightliner op tour zijn, ik dan als eerste in de kleedkamer zit om aan teksten te werken en aan mixen te sleutelen. Terwijl eigenlijk alles wat normaal gesproken op zo’n dag telt, is die twee uur op het podium. Net als vanavond. Vandaag telt alleen die anderhalf uur. Maar het is echt leuk, het is echt anders. Ik denk ook wel dat het elkaar beïnvloed: de dynamiek van het live spelen sijpelt door in de songs, de energie van het schrijven en het bezig zijn met iets wat nog niet af is komt weer terug in de concerten.”

Fotocredits: Andreas Terlaak