The Man With The Golden Voice wordt hij genoemd: Paul Carrack, de 66-jarige Britse muzikant die nog steeds muziek uitbrengt en regelmatig op het podium staat. Paul kan terugkijken op een boeiende carrière met veel hoogtepunten. Zo speelde hij mee op de laatste drie albums van Roxy Music, was hij één van de gastmuzikanten van Roger Waters voor The Wall – Live in Berlin en zat hij bijna in een nieuwe band met muzikanten van de Eagles en Traffic! Ook heeft Paul een groot aantal succesvolle nummers geschreven, zoals How Long (Ace), Tempted (Squeeze), Over My Shoulder (Mike and the Mechanics) en zijn solo-hits Don’t Shed A Tear en Dedicated. Maar over muziek gaan we het later hebben. Het interview begint namelijk met de andere grote passie in het leven van Paul: voetbal! In gesprek met de man die groot is geworden door klein te blijven.

In de BBC-documentaire The Man With The Golden Voice vertelde je dat voetbal je eerste liefde was, zelfs nog voor muziek. Je bent fan van Sheffield Wednesday?

“Ja. Ze zijn nu in de playoffs. Eén van de wedstrijden is op zondag. We spelen dan in Heerlen en moet ik daar een plek vinden waar een tv is. Denk je dat ze het hier uitzenden? Op Sky Sports? Het is in Engeland om 12.00 uur, dus zou het hier 13.00 uur zijn. Op dinsdag gaan we weer terug en op woensdag is de tweede wedstrijd. Dus moet ik naar Sheffield om het daar te bekijken.”

Denk je dat ze naar de Premier League zullen promoveren?

“Ik denk dat ze een goede kans hebben, maar het is 25%. Iedereen heeft een goede kans. Er is weinig verschil tussen beide teams, maar ik denk dat dat we een goede kans hebben. Vorig jaar waren speelden we in de playoffs tegen Hull City en verloren we de finale. Ze waren toen gewoon veel te goed. Maar we deden het veel beter dan verwacht, niemand dacht dat we in de playoffs zouden komen. We hadden Brighton verslagen, die het heel goed deden en dit seizoen zijn gepromoveerd. Dus waren de verwachtingen dit seizoen een stuk hoger.”

Je hebt een tijdje geleden zelfs een nummer over Sheffield Wednesday geschreven.

“Ik heb er meerdere geschreven, haha!”

Volgens mij was één van die nummers voor het winnen van de FA Cup?

“Nee, dat was voor de League Cup, in 1991.”

Was dat I Love You Wednesday?

“Nee, dat komt uit de jaren ’80, toen we promoveerden naar de First Division, wat nu de Premier League is. Maar in 1991 speelden we in de finale van de League Cup tegen Manchester United. We wonnen met 1-0. Ik heb toen het nummer It’s a praise for Sheffield Wednesday geschreven. En geloof me, dit liedje was zijn tijd ver vooruit, mijn beste werk! Haha! Op de radio is een talkshow waar mensen heen bellen om te zeggen of het een praise of een grumble is. Veel van dit soort commentaren heb ik als sample voor het nummer gebruikt. Mijn vrouw dacht dat ik gek was geworden, omdat ik thuis een studio had gebouwd en dit het eerste was dat ik daar opnam, haha! Ze was niet onder de indruk.”

“Ik was er helemaal niet op gericht om beroemd te worden”

Je bent opgegroeid in Sheffield. Heeft dat je geholpen je weg te vinden in de verraderlijke wereld van de popmuziek?

“Nou, in die tijd moest je weg uit Sheffield, wat ik als oudere tiener ook heb gedaan. Het grootste deel van mijn leven heb ik in of rondom Londen gewoond, omdat ik met een Londens meisje ben getrouwd. Dus nee, in die zin heeft het niet geholpen omdat ik niemand kende. Maar weet je, mensen uit Sheffield zijn harde werkers, bescheiden. Ik had een goede opvoeding in een arbeidersgezin, goede en eerlijke mensen. Hardworking and family orientated. Dat hielp me om een lange carrière te hebben. Ik was er helemaal niet op gericht om beroemd te worden, ik wilde gewoon muziek maken. De eerste jaren waren niet makkelijk, maar we vonden het geweldig. Hoe moeilijker het werd, des te meer hielden we ervan. We hebben een week niet geslapen! We moesten op de vloer slapen! Dat soort dingen, weet je. Maar dat was gewoon de houding van bands in die tijd. You were expected to pay your dues.

Hard werken dus.

“Ja, en bewijzen dat je het niet zomaar in de schoot wordt geworpen.”

Promo7

Je bent als drummer begonnen en ging daarna verder als organist. Was dat een lastige overstap?

“Jazeker, omdat ik niets kon spelen, haha! Ik begon als kind te drummen. We woonden in een kamer achterin een winkel. Daarboven waren twee kamers en dan een zolder. Daar lagen allerlei oude dingen. Mijn vader speelde soms een beetje, niet heel goed, maar er lagen delen van een drumstel. Zo ben ik begonnen met drummen en speelde ik met platen mee, van The Shadows en al die andere elektrische gitaarbands. En toen natuurlijk het hele Liverpool-gebeuren. Ik was 11, 12 jaar oud toen ik op school in een bandje speelde. Een vriend van mij, een Jamaicaan, was de zanger van een goede soulband in Sheffield. Een andere band pikte hem in. En ze hadden een organist nodig. Ik zei: Laat maar aan mij over! Ik kon niet spelen, maar iemand liet me een aantal akkoorden zien. And that’s it.”

Wie waren in die tijd jouw muzikale invloeden?

“Ik was fan van Booker T, Jimmy Smith, Billy Preston… Maar weet je, ik leerde het door naar platen te luisteren, uit te puzzelen hoe ze het deden. Ik wou dat ze toen YouTube hadden, omdat dat nu zo geweldig is. Je kan gewoon op YouTube gaan en… aha! Daar staan een aantal geweldige gospelspelers op, ongelooflijk.”

Met de band Ace scoorde je in 1974 een grote hit met How Long. Daarna gingen jullie met Yes op tournee in Amerika en stonden jullie voor 20.000 man te spelen. Hoe gingen jullie met die nieuwe situatie om?

“Niet goed! Het was heel moeilijk. We waren een laidback pub-band. We zijn in pubs begonnen met optreden dus waren we niet erg professioneel. We waren zelfs een beetje het tegenovergestelde. We wilden gewoon…”

…inpluggen en spelen?

“Zoiets, ja. Ik bedoel, we repeteerden nauwelijks. We stonden met Yes op het programma, die enorm professioneel waren. Dus het was heel moeilijk. De mensen die kwamen om Yes te zien waren geïnteresseerd in ons, omdat we een enorme hit in Amerika hadden. Maar volgens mij speelden we maar 30 of 40 minuten en gingen we net op tijd van het podium af voordat mensen weg zouden lopen, haha!”

Maar je moet tijdens die tournee toch veel hebben geleerd?

“Jawel, maar de houding van de band was… Ik deed het al sinds school en had het niet makkelijk, had geen cent te makken. Toen hadden we opeens een hit en dacht ik: We moeten professioneel worden! Maar voor een aantal andere jongens was het hun eerste band en zij dachten: Oh dit is makkelijk. Terwijl ik dacht: Nee, zo makkelijk is het niet. Je moet het allemaal goed op orde krijgen.

Nadat Ace uit elkaar viel ging je naar Roxy Music, waar je op de laatste drie albums speelde.

“Klopt. Rond ’78 was Ace doodgebloed, terwijl ik als muzikant beter wilde worden. In die tijd waren er veel jongens die ik geweldig vond en waar ik tegenop keek die veel sessiewerk deden. Dus ik dacht: Dat is blijkbaar iets wat je moet doen. Ik leerde toen veel goede muzikanten kennen. Sommige van hen hebben op Bryan Ferry’s solowerk gespeeld. Toen Roxy Music weer bij elkaar kwam hebben ze mij daar geïntroduceerd. Zo raakte ik daarbij betrokken.”

De meeste media zag Roxy Music als viertal en had weinig aandacht voor jou en de andere sessiemuzikanten van de band. Vond je dat vervelend?

“Nee, omdat wij als muzikanten een beetje snobby waren. Bovendien was ik geen bandlid, maar speelde ik zijdelings mee.”

In de BBC-documentaire zei je dat je gemengde gevoelens had over jouw sound in het begin van je solo-carrière: het klonk geprogrammeerd maar was ook succesvol.

“Dat was niet in het begin. Mijn eerste albums waren organisch. Met dezelfde muzikanten als de Roxy-platen maakte ik het album Nightbird. Ik vind het geen goed album, het klinkt een beetje slapjes. Daarna maakte ik een album met Nick Lowe, die heel edgy was, met de titel Suburban Voodoo. Als ik nu twee nummers van dat album hoor moet ik gaan liggen omdat het zo beladen is, haha! Dat was in de periode dat ik bij Mike and the Mechanics zat. Ik kwam daar als zanger bij, zong een paar liedjes op het eerste album en het werd een groot succes. Daardoor kreeg ik van Chrysalis een contract aangeboden voor een solo-album. Ze wilden dat ik dezelfde producer zou gebruiken. En ja, dat klonk erg geprogrammeerd.”

Maar het opende ook veel deuren voor je.

“Zeker. Ik scoorde met Don’t Shed A Tear een grote hit in Amerika. Maar in Engeland deed het niets.”

Je noemde net Mike and the Mechanics. In 2000 overleed [zanger/toetsenist] Paul Young door een hartaanval. Weet je nog waar je was toen je dit trieste nieuws hoorde?

“Ik was thuis. Ik hoorde het van de man die de platen had geproduceerd. Chris Neil. Hij belde me op en vertelde het me.”

Gebeurde dat in de periode dat de band al op het eind liep?

“Dat kan ik me niet precies herinneren. In die periode was Mike nog steeds actief in Genesis, die toen heel groot waren. Dus was Genesis prioriteit nummer één. Daarna kwam Mike and the Mechanics. Maar dat was prima. Het was leuk om daarbij betrokken te zijn maar het was niet echt wat ik wilde doen. Dus had ik nog steeds ruimte om mijn eigen ding te doen. En inderdaad, rond het moment dat Paul overleed kwam er een album van mij uit, Satisfy My Soul.”

In de jaren ’90 heb je met Timothy B. Schmit en Don Felder van de Eagles samengewerkt. Je bent één van de weinige songwriters van buiten de Eagles. Betekent dat iets voor je?

“Ja, eigenlijk wel. Zoals je zegt is dat niet aan veel mensen besteed. Dus ben ik een soort van erelid. Nee geen lid, sorry, zo dichtbij stond ik niet. In 1975 heb ik Timothy voor het eerst ontmoet, toen we de grote hit in Amerika hadden en daar de eerste tournee deden, waar we het net over hadden. Timothy zat in de band Poco, die op hetzelfde platenlabel zat. Toen heb ik hem ontmoet. He was kind of on the same level. Daarna kreeg hij de baan bij de Eagles. Het was Don Felder die mij belde, ik had hem nog nooit eerder ontmoet. Hij zei gewoon: We willen iets doen. De Eagles zullen niet meer bij elkaar komen. Heb je interesse om hier te komen? Dus heb ik een zomer in Amerika doorgebracht en met hen opgenomen.”

18403080_1608568775851991_287117596892671541_n

Ik las een verhaal dat je toen van plan was met Timothy B. Schmit, Don Felder, Jim Capaldi en Max Carl een nieuwe band te beginnen, met als voorlopige bandnaam Malibu Men’s Choir?

“Haha! Waar heb je dat verhaal vandaan? De bandnaam was niet serieus. Het was een geintje, volgens mij van mijn toenmalige manager Jake Riviera, omdat het qua zang en harmonieën nogal groots was. Peter Vale, die Love Will Keep Us Alive mede heeft geschreven, had een ander idee. We gingen naar Irving Azoff, de manager van de Eagles, en hij zei: Het wordt geweldig, alsof Genesis en de Eagles samenkomen! Toen zei Peter: Oh, je bedoelt de Genitals? Haha! Dus iedereen vond het geweldig en het zou iets heel moois gaan worden. Ik zou naar Amerika moeten verhuizen etcetera. Maar toen kwam er zoveel geld op tafel voor de Eagles om samen te komen dat ze zeiden: Sorry… het is voorbij.”

Wat vond je daarvan?

“Ik vond dat prima, omdat het vrij serieus begon te worden en ze wilden dat ik naar Amerika zou verhuizen. Ik had toen een jonge familie en was daar niet zeker van. Hoewel ik eerder wel in Amerika heb gewoond, maar dat was voordat ik een familie had. Toch was ik niet heel erg teleurgesteld. Toen zeiden ze: We willen graag dat liedje opnemen dat we hebben gedaan, Love Will Keep Us Alive. Dat was geweldig. En weet je, ik ben ze daarna blijven zien en ze zijn altijd heel vriendelijk en hoffelijk naar me geweest. Timothy vroeg me om een nummer voor hun laatste album te schrijven, wat ik heb gedaan.”

“Het was moeilijker om in andere landen succes te hebben”

Na alle successen van de afgelopen tijd blijf je nieuwe muziek maken en touren. Je hebt daarover ooit gezegd: Ik heb waarschijnlijk nog iets te bewijzen. Wat bedoel je daarmee?

“Het voelt alsof het niet veel is geweest, omdat het niet vaak iets van mijzelf was maar een bijdrage aan een of ander project. Zoals in het geval van Squeeze en Mike and the Mechanics. Dus voelde het niet dat het 100% van mij was. Ik had nooit het zelfvertrouwen of de ballen gehad om dat te doen. Het enige waar ik spijt van heb is dat ik iets meer zelfvertrouwen had moeten hebben en mijn eigen ding had moeten doen, omdat mijn carrière een beetje versnipperd is geweest. Maar dat heeft er ook voor gezorgd dat ik nooit zelfvoldaan kon worden. Ik moest door blijven gaan, blijven werken, omdat ik nooit rijk of zo was. Ik had het altijd goed maar moest gewoon door blijven gaan. En ik voelde dat ik beter en beter werd. Wat dat betreft leer ik langzaam, haha! Nu heb ik het eind in zicht en denk ik: ik kan het beter maar doen. Haha!”

Is het nu vergeleken met vroeger gemakkelijker om je eigen ding te doen?

“Nou ja, het was een goede stap om onafhankelijk te worden en mijn eigen ding te doen. Hoewel het iets kleins was en ik weinig geld had. Maar ik heb, vooral in de UK, door veel te touren en nieuwe dingen uit te brengen wel iets opgebouwd. Maar het is makkelijk in de UK omdat het te overzien is. Het was moeilijker om in andere landen succes te hebben.”

Volgens mij ging het hier best goed, toch?

“Hier en daar had ik soms wel iets, om de zoveel jaar een liedje op de radio… Maar wat volgens mij echt hielp was dat Universal de compilatie The Collected heeft uitgebracht. Ik weet niet waarom ze dat hebben gedaan. Het was niet eens hun eigen materiaal. Ze moesten daar toestemming voor krijgen. Maar ze hebben 3 cd’s samengesteld en dat op tv geadverteerd. Ik kan dat niet doen, maar het is erg sterk, erg krachtig. Het heeft een beetje geholpen.”

Wat kunnen we vanavond in De Oosterpoort verwachten?

“Vrij veel van het nieuwe album. Dat is alweer een jaar geleden in Engeland uitgekomen en heeft het daar op de radio goed gedaan. Volgens mij hier niet zo goed. Ik denk dat we daar zes, zeven nummer van gaan doen plus How Long, Living Years, Over My Shoulder, Tempted. Misschien Don’t Shed A Tear, maar dat weet ik nog niet…”

© Godfried Nevels