“Voor veel mensen is hoe ik eruit zie ‘bizar’. Maar voor mij is dat normaal.” Aldus Robby Valentine, de multi-instrumentalist die we nog kennen van zijn hitsingle Over And Over Again. Dit nummer haalde in 1991 de 6e plek van de Top 40 en voor zijn debuutalbum ontving Robby een Zilveren Harp: een veelbelovende start voor de muzikant die nog maar net met zijn solocarrière was begonnen. Maar helaas lukte het Robby niet om dit succes een vervolg te geven. De opkomende grunge-scene hield een Amerikaanse doorbraak tegen, zijn band viel uit elkaar, het Nederlandse platenlabel had geen vertrouwen meer in hem en het geld raakte op, waardoor Robby noodgedwongen thuis bij zijn moeder moest wonen. Het was geen gemakkelijke periode, maar deze tegenslagen hebben hem nooit weerhouden om muziek te blijven maken. Zo treedt Robby nog regelmatig op met zijn band Valentine en is hij op dit moment druk bezig met de opname van een nieuw album, de opvolger van het in 2014 verschenen album Bizarro World. Maar nog belangrijker, hij is altijd trouw gebleven aan wie hij is: “Ik kon in ieder geval dicht bij mezelf blijven, mijn integriteit bewaren.”

Je bent net terug van twee optredens in Tokyo. In Japan ben je door de jaren heen altijd succesvol geweest, zelfs meer dan in Nederland. Hoe verklaar je die constante populariteit aan de andere kant van de wereld?

“Ik weet het niet. Misschien zijn de Japanners wat trouwer of wellicht is er in Japan wat meer animo voor mijn muziek en melodieuze rockmuziek in het algemeen. Wel weet ik dat de problemen over mijn glam uiterlijk waar ik hier vooral in het verleden te vaak tegenaan gelopen ben in Japan totaal niet aan de orde zijn. Sterker nog, het is daar een voordeel.”

Je echte naam is Robert Kempe maar iedereen kent je als Robby Valentine. Hoe is die artiestennaam eigenlijk ontstaan?

“Toen ik als tienertje in de band Line zat moesten we onze naam veranderen van Willem van Kooten, toen wij voor Red Bullit de single Solitary Nite opnamen, omdat de naam Line teveel op coke-snuiven leek. Iedereen van de band had een lijst namen maar we kwamen er niet uit. Ik wilde de band Valentine noemen, in de stijl van Van Halen, Vandenberg… Maar dat werd meteen van tafel geflikkerd. Ze vonden het verschrikkelijk. Dus toen dacht ik: mooi, dan wordt dat de naam van mijn band als ik ooit solo ga. Toen Polydor mijn debuutsingle Over And Over Again ging uitbrengen bleek dat de naam Valentine al bestond. Dus besloten we mijn voornaam ervoor te zetten. Robert werd Robby. In die tijd (1991) stelde het gegeven Valentijnsdag in Nederland weinig voor dus ik had daar totaal geen associaties mee. Maar eigenlijk heb ik vanaf het begin in Nederland een hekel aan die naam gehad. Dat komt vooral door de uitspraak hier. En daarbij klinkt het als een foute pornonaam, daar stond ik destijds niet bij stil.”

“Op de een of andere manier klopte toen alles.”

In 1989 werd je ingehuurd om met Zinatra The Great Escape op te nemen. Je had een grote inbreng op dat album: maar liefst vier van de twaalf nummers zijn door jou geschreven. Toch ben je daarna niet langer bij de band gebleven en ging je solo verder. Waarom?

“Bij Zinatra was ik zoals afgesproken tijdelijk lid. Hun management ging mij helpen om een solocarrière op te bouwen maar vonden, samen met Erwin Musper, dat ik eerst ‘wapenfeiten’ moest hebben. Vond ik een lulargument om me in die band te krijgen. Maar ik dacht: what the hell, dan blijf ik tenminste optreden. Want ik was uit mijn toenmalige band 1st Avenue gezet omdat ik naast die band solo wilde gaan. Maar dat mocht dus niet van Peter Strykes, de zanger. Maar dat zijn allemaal oude koeien. Toen ik mijn debuut cd opgenomen had en het zou gaan uitkomen ben ik zoals vooraf afgesproken uit Zinatra gegaan.”

In 1990 ging je met producer Erwin Musper de studio in om je debuutalbum op te nemen. Hoe ben je met hem in contact gekomen en kun je iets over het opnameproces vertellen?

“Erwin was de producer van Zinatra en ik vond hem ontzettend sympathiek en fijn om mee te werken. Ik was toen heel onervaren in de studio en erg onzeker, maar Erwin was een fijne vent waar ik me erg op mijn gemak voelde. Op een aantal gasten na speelde ik zelf de instrumenten. Begonnen met de drums van alle songs, daarna de bassen, toetsen en gitaar. Tot het tijd was om te zingen. Dat was erg dom van me: twaalf songs lead vocals en extreem veel koortjes. Mijn stem is nooit zo sterk geweest en na een dag zingen heb ik zeker een paar dagen stemrust nodig. Dus dat werd een probleem. Daarom ben ik tot de dag van vandaag erg ontevreden over het merendeel van hoe ik dat heb gezongen. Maar ik was toen allang blij dat er nog wat uitkwam. Maar ook was ik niet te spreken over de sfeer en de feel van hoe ik alles had ingespeeld. Met de mix en de totale sound was ik ook niet tevreden. Met Over and Over Again, die acht maanden later door de Amerikaanse Chileen Humberto Gattica werd opgenomen, was ik wel heel erg blij.”

“Als ik iets doe wat ik niet wil wordt ik ziek. Mentaal en fysiek.”

Je debuutsingle Over And Over Again was in 1991 een grote hit in Nederland en haalde de 6e plek in de Top 40. Voor je solodebuut kreeg je een Zilveren Harp, de aanmoedigingsprijs voor aanstormend talent. Was je verrast door dit snelle succes?

“Op de een of andere manier klopte toen alles. En natuurlijk was ik erg verrast door het succes maar aan de andere kant had ik ook de jeugdige arrogantie en vertrouwen dat ‘het’ zou gebeuren.”

Klopt het verhaal dat MTV-dj Adam Curry jou aan een Amerikaanse deal heeft geholpen? En hoe is het in Amerika daarna verder gegaan?

“Mijn manager Willem de Bois was ook de manager van Adam Curry die toendertijd voor MTV in Amerika werkte. Samen met mijn toenmalige A&R manager van Polydor, Paul Brinks, ging Willem naar Polydor Amerika om een deal te krijgen. Met behulp van Adam inderdaad. En het lukte. Over And Over Again zou een top priority release worden. Dus toen mochten we voor veel geld opnemen met Humberto Gattica. Het was het jaar 1991. Ineens was er de grunge. Mijn glam image werd ineens een probleem. Ik moest eruit gaan zien als Bryan Adams of Richard Marx. Leren jack, spijkerbroek, wit T-shirt. Dat verdomde ik en toen kon ik opflikkeren. Ineens: bam, dag American Dream.”

Hoe was het om in 1993 als voorprogramma van Brian May (één van je muzikale helden) door Europa te touren?

“Dat was een droom die uitkwam. Ongelofelijk geweldig. En Brian die aan de zijkant van het podium naar ons kwam kijken was helemaal fantastisch. Als jouw grote held super positief over je is, is dat het allermooiste compliment dat er is. Bij de laatste show mocht ik ook nog Hammer To Fall met de Brian May band meespelen in de toegift. Dat was helemaal ongelofelijk voor me.”

R-468682-1118059297.jpg

Naast alle hoogtepunten heb je in de jaren negentig ook de nodige tegenslagen meegemaakt: je band viel uit elkaar, het Nederlandse platenlabel had geen vertrouwen meer in je en je werd (na het overlijden van Freddie Mercury) door de pers zelfs ‘een lijkenpikker’ genoemd. Hoe ben je met die tegenslagen omgegaan?

“Ach, die tegenslagen onderga je en je vervloekt de veranderende tijdsgeest, alles en iedereen. Maar je leert jezelf beter kennen. Als ik stop met muziek maken zal het zijn als ik het zelf zat ben en niet bij gebrek aan succes. Van tegenslagen wordt een mens in de regel een beter persoon dan wanneer er teveel succes is. Ik kon in ieder geval dicht bij mezelf blijven, mijn integriteit bewaren. Daar hield ik me maar aan vast. Maar het was een grote desillusie met veel depressieve perioden.”

Uiteindelijk raakte het geld op en was je gedwongen om anderhalf jaar bij je moeder thuis te wonen. Heb je in die periode ooit getwijfeld om meer de commerciële kant op te gaan?

“Nee. Toen al helemaal niet meer. Het is trouwens geen keus. Als ik iets doe wat ik niet wil word ik ziek. Mentaal en fysiek.”

valentine-bizarroworld

De afgelopen jaren ben je ook druk bezig met optredens en opnames in het kader van Queen Tribute. Wat betekent de muziek van Queen voor jou persoonlijk?

“Queen betekende alles voor me toen ik opgroeide, en nu nog steeds. Door Queen ben ik muziek gaan maken. Mercury’s stem, zijn songs, zijn uiterlijk in de 70’s, zijn pianospel en zijn performance… Freddie is God, of in ieder geval een van zijn zonen. En sorry tegen iedereen dat ik Queen gecoverd heb en tribute optredens doe. Ik doe het omdat ik er zo van hou maar eigenlijk vind ik dat iedereen van Queen moet afblijven. Maar het is zo gaaf om te spelen en zo mooi om de interactie met het publiek mee te maken. Ik zie het dan maar net zo als een klassieke pianist die Mozart, Beethoven of Chopin naspeelt. Queen is klassieke muziek. Tijdloos. En het verdient om te worden overgedragen op iedere generatie.”

Je laatste album Bizarro World is in 2014 verschenen. Over deze titel heb je ooit gezegd: ‘De aarde is mijn Bizarro World’. Wat bedoel je daar precies mee?

“Voor veel mensen is hoe ik eruit zie ‘bizar’. Maar voor mij is dat normaal. Ik ben opgegroeid met het idee dat een artiest een artiest mag zijn. Glam, make-up.. Maar de laatste zestien jaar mag dat niet meer. En dat vind ik bizar. Ik heb het gevoel dat ik bij veel dingen tegenovergesteld denk dan het gros van de mensen. Dat is maar een uitleg.”

Wat kunnen we de komende tijd van jou verwachten?

“Mijn band en ik treden regelmatig op. Eigen shows maar ook af en toe Queen Tribute shows. Ik ben bezig met nieuwe nummers en hopelijk is het nieuwe album klaar na de zomer.”

© Godfried Nevels