Deze zomer is de binnenplaats van het Gevangenismuseum in Veenhuizen weer het toneel van Het Pauperparadijs, de theatervoorstelling die gebaseerd is op de gelijknamige bestseller van schrijfster Suzanna Jansen. Afgelopen jaar was Het Pauperparadijs een groot succes: in no time waren alle 40 voorstellingen uitverkocht en stonden zelfs meer dan 20.000 mensen op de wachtlijst! Maar door hardnekkig bezwaar van een inwoner van Veenhuizen kwamen er helaas geen extra voorstellingen… Het muzikale brein van Het Pauperparadijs is Marielle Woltring, de componist en artieste die we ook kennen onder haar artiestennaam LAVALU. Voor LAVALU staat er dit jaar veel op het programma: zo staat ze deze zomer weer op het podium in een nieuwe reeks voorstellingen van Het Pauperparadijs, wordt de muziek daarvan op cd uitgebracht, organiseert ze de tweede Nederlandse editie van Piano Day, komt in september haar nieuwe album Solitary High uit en volgt daarna een theatertour door Nederland. Genoeg reden dus voor een gesprek met deze veelzijdige muzikante!

Je bent opgegroeid in de hoek van de klassieke muziek, later hebben artiesten als Tori Amos, Fiona Apple en Heather Nova jou geïnspireerd om zelf muziek te maken. Wat raakte jou in die muziek?

“Nou , het grappige was: toen ze mij raakten wilde ik helemaal zelf geen muziek maken. Toen ik 15 was dacht ik bij Tori Amos: ok, dit is gewoon het mooiste wat er bestaat, waarom zou ik in godsnaam muziek gaan maken als dit al bestaat? Daar kun je dus uit afleiden dat ik een soort van missie van binnen voel dat ik iets wil toevoegen aan de muziek die er al is. Als ik niet het gevoel heb dat ik iets toe te voegen heb, dan laat ik het graag aan andere mensen over. Op dat moment waren mijn songwriting skills nog lang niet op het niveau waar ze nu zijn. Dus iedere keer als ik een liedje schreef, dacht ik: ja, dit is niks, laat dat maar aan anderen over die het echt kunnen, weet je wel? Toen ben ik toneelschool gaan doen, een hele andere opleiding, maar ondertussen blijven schrijven. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, dus ben ik me daar langzaam in toch gaan ontwikkelen. Maar die combi maakt wel dat ik nou in het muziektheater werkzaam kan zijn én in de muziek. Dus dat ik eigenlijk heel prettig geweest. Maar ik weet nog wel dat ik Tori voor het eerst heb gehoord. Ik was toen 15 en kende eigenlijk alleen nog maar Top 40-muziek, ik wist helemaal niet dat er een soort alternatief circuit was waar zich ook van alles afspeelde. Ik kende eigenlijk alleen maar de radio- en tv-muziek. Ik weet nog dat ik trilde op mijn grondvesten toen iemand dat opzette en dacht: hè, bestaat dit ook, van welke planeet komt dit? Dat was zo anders dan al het andere dat ik ooit had gehoord. Toen ben ik me daar langzaam in gaan verdiepen en kwam Björk langs en Radiohead… Daar ben ik helemaal ingedoken, naar live-concerten, het hele pakket. Dus dat waren wel mijn grote helden. En dat zijn ze eigenlijk nog steeds.”

LAVALU (Marielle Woltring) © Jitske Schols
© Jitske Schols

Je vertelde net over je songwriting. Wat was het eerste nummer waarbij je dacht van: hier kan ik mezelf mee presenteren?

“Dat is een liedje van twee jaar geleden. Ik heb het gevoel dat ik nu pas mijn grond heb gevonden, met mijn nieuwe songwriting. Die plaat komt pas in september uit en heet Solitary High. Heb je dat zwart-wit filmpje gezien, Waiting? Dat is eigenlijk de eerste song dat ik denk: dit is én qua songwriting heel sterk én het voegt iets toe aan wat al bestaat, want het is echt een andere stijl. Het is klassiek gebaseerd op de piano maar meer pop qua zang. Ja, iedereen mag zeggen dat het al honderd keer gedaan is, maar voor mijn gevoel voeg ik iets toe met wat ik maak.”

Als ik jouw eerste twee albums naast elkaar leg, Hope Or Liquid Courage (2009) en Fighting Wildfires (2013), valt het mij op dat de sound van jazz/triphop naar indiepop is verschoven. Was dat een geleidelijke overgang of een bewuste keuze?

“Een totale zoektocht. Dat bedoel ik eigenlijk met Waiting of Solitary High. Je hebt altijd zoiets van: mijn nieuwe album is hét ding, daar geloof je altijd het meest in. Maar er is hier iets anders aan de hand. Ik voel dat ik eigenlijk 15 jaar lang heb gezocht, via demo’s, elpees, albums… Waar zit het hem in? Wat is dat wat ik wil maken? Ik ben via de jazz gegaan, via de klassieke hoek, via de popmuziek, en iedere keer heb ik het gevoel… Het is wel te gek maar het was net alsof ik de grond niet voelde. Toen heb ik dat eigenlijk allemaal weer laten gaan, omdat twee mensen die heel dichtbij mij staan zeiden van: weet je, uiteindelijk vind ik jou met een piano het interessantst, als jij gewoon met een piano zit. Toen had ik zoiets van: waar heb jij het nou over, dat is toch fucking saai? Maar die twee mensen die ik zeer hoog in mijn achting heb, bleven zeggen: nou, eigenlijk wel, als het over jou gaat. Toen ben ik alles aan de kant gaan leggen en gaan denken: ok, wie weet, laat ik eens gaan zoeken. En toen ben ik me gaan ontwikkelen met wat ik nu maak. Dus eigenlijk de klassieke piano die ik nu speel. Dat had ook geen plek in de popmuziek want dan ben je veel akkoorden aan het spelen, en ik miste dat. Toen moest ik opeens denken aan de songcycli van Schubert. Winterreise bijvoorbeeld, dat is nog steeds immens populair. Ik dacht van: hoe doet hij dat? Dat is alleen piano en zang. Waarom blijft dat dan interessant, zonder band of orkest? Toen kwam ik er achter dat hij, en alle klassieke componisten eigenlijk, bepaalde bewegingen maakte op de piano, die zich als een orkestarrangement vullen. Dan kom je er wel mee weg. Want als je alleen maar akkoordjes gaat hakken, een uur lang, dan wil je op een gegeven moment ook de drums en de bas horen. Maar je kunt dat arrangement dus helemaal uitkleden naar de juiste bewegingen op de piano. Toen dat bij één nummer begon te lukken dacht ik: hoe kicken zou het zijn als ik een soort popplaat zou kunnen maken die alleen maar gevuld zou zijn met piano en zang en die toch een hele plaat lang interessant blijft? Dat heb ik mezelf tot doel gesteld. Ik denk dat dat gelukt is. Dat voelt spannend. Juist omdat ik die hele zoektocht heb gemaakt, via de jazz, via de pop en met band en orkesten, om alles wat ik nu geleerd heb over arrangementen en songwriting helemaal terug te stoppen in mijn basis zoals ik begonnen ben: alleen de piano en de zangstem. En nu heb ik voor het eerst het gevoel alsof ik 15 jaar een omtrekkende beweging heb gemaakt en nu in mijn schoenen kom. Dit is wat ik ga doen.”

“Je gaat een nachtelijke droom in en na tien nummers wordt je weer losgelaten.”

En hoe voelt dat?

“Fantastisch! En rustig. Dat je voor het eerst niet dat branderige gevoel van binnen hebt: ja maar… ja maar… Hoe ik dat nu met pop en klassiek invul op de piano en zang, dit is wat ik ga doen. Ik heb mijn volgende plaat nu al voor twee derde geschreven. Ik schrijf veel sinds ik dit doe, niet normaal! Ik schreef ooit vijf songs per jaar, soms voor theater wat meer. Het eerste jaar dat dit deurtje is opengegaan heb ik zowel voor Het Pauperparadijs als voor mezelf 70 songs geschreven. Echt, het stroomt eruit. Het is net als de 10.000-uur regel: als je ergens 10.000 uur in stopt dan ben je ergens echt goed in. Dat staat voor ongeveer 15 jaar. Ik ben in 2000 begonnen met songwriting. Het is nu 2017. Ik heb het idee dat ik voor het eerst mijn tienduizend uur heb gemaakt. Dus waar ik altijd twijfelde over mijn songstructuren en dat ik het niet altijd snapte, kan ik het nu veel beter zien. I’m finally getting the hang of it.”

Weerspiegelt het nummer Waiting de sfeer van jouw nieuwe album?

“Het weerspiegelt wel de sfeer, maar sommige dingen zijn iets meer minimal en andere zijn lyrischer, zoals Waiting is. Die combi is het een beetje. Dit wordt mijn eerste plaat waar je in mag stappen bij liedje 1 en als je bij het laatste liedje uitstapt ben je verrast door de verscheidenheid maar ben je wel in één sfeer gebleven. Je gaat een nachtelijke droom in en na tien nummers wordt je weer losgelaten.”

Toen je bezig was met het schrijven van nummers voor je nieuwe album deed je dat ook voor Het Pauperparadijs. Liep dat door elkaar heen of kon je dat van elkaar gescheiden houden?

“Nou, dat ging naast elkaar. Het Pauperparadijs is natuurlijk een heel sterk verhaal. De muziek die voor mij daarbij paste… Ik zag een soort van Hollandse, uit het veen getrokken blues. Ik ben geen bluesartiest, maar die invloeden zitten erin. Als ik voor een band schrijf is het indiepop, popmuziek met een soort eigenzinnig gevoel. Dus dat zou sowieso de basis worden, maar daar wilde ik swamp-achtige invloeden bij, maar dan het veen waar dit verhaal zich afspeelt. Het was conceptueel zo duidelijk waar dat heen moest. En ook omdat het met een band was, met zo’n andere manier van schrijven, dat dat elkaar in het geheel niet in de weg heeft gezeten. Of ik ben met het een bezig, of ik ben met het ander bezig.”

RBF_3663 kopie

Toen ik de muziek van Het Pauperparadijs voor het eerst hoorde moest ik denken aan namen als Tom Waits, 16 Horsepower en De Staat. Ik was verbaasd dat muziek van nu zo goed past bij een verhaal uit de 19e eeuw. Hoe kan dat volgens jou?

“Tom [de Ket, regisseur] viel helemaal voor Fighting Wildfires, mijn vorige album, en iemand had mij aangeraden. Ineens mocht ik alle muziek voor Het Pauperparadijs schrijven. Een heel intrigerend begin van onze samenwerking! Dat gebeurt niet vaak, dus dat was te gek. Wij bleken zo’n overlappende muzieksmaak te hebben, en hetzelfde muzikale referentiekader, dat het heel makkelijk praten was. Hij zei: het is een voorstelling dat gaat over een groot deel van de Nederlandse bevolking in die tijd. Daar moet volksmuziek bij. Maar niet perse volksmuziek uit die tijd, dat kan ook volksmuziek van nu zijn. Popmuziek vindt hij muziek van het volk. En in dit geval gelukkig een bepaalde smaak popmuziek waar ik ook erg veel van hou. Vervolgens hebben we wel degelijk referenties uit die tijd gebruikt. In Durf te dromen bijvoorbeeld zit een soort romantische pianoriedel die heel erg doet denken aan de liederencycli van Schubert. Dus daar zit een soort sfeer in. Op een gegeven moment komt een vierstemmig koortje in het begin van de Jordaan dat lijkt op een soort madrigaaltje uit vervlogen tijden. Dus heb ik wel degelijk zo hier en daar referenties uit oudere tijden door die popmuziek heen verwoven. Ik denk dat dat een van de redenen is waarom het natuurlijk aanvoelt.”

Je hebt voor Het Pauperparadijs maar liefst 24 nummers geschreven!

“Ik had de tijd. Het project was een jaar uitgesteld geweest, waar ik heel blij mee was. Door dat jaar uitstel had ik ineens veel meer tijd om te schrijven. Ik heb in blokken gewerkt. Dus een aantal songs, toen weer eens een half jaar andere projecten, toen weer twee maanden een aantal songs… Eigenlijk de eerste song Het Rad, die lange song van na de pauze die ik zing, daar heb ik het langst over gedaan. Daar heb ik drie maanden aan geschreven. Ik kreeg vier volgetypte A4-tjes van Tom, zo van: kan dit een liedje worden? Ik ben drie maanden bezig geweest om dat in een bepaalde vorm te gieten, dat het als een lied voelt, terwijl wel al die informatie daarin zat. Gelukkig kreeg ik vanaf de song daarna iets meer songtekst-achtige teksten, haha! Daarna ging het schrijven op een of andere manier heel gemakkelijk.”

Had je vrijheid om nummers zelf in te vullen of kreeg je teksten aangeleverd waar je mee moest werken?

“Nee, ik kreeg echt teksten. Maar die teksten mocht ik hier en daar wel een beetje naar mijn hand zetten. Andere dingen weer niet, daar was hij aan gehecht. Dus daar zat wel speelruimte in, maar het zijn toch voornamelijk Tom’s teksten en het is voornamelijk mijn muziek.”

Je hebt ooit verteld dat ‘emotie overbrengen en het publiek raken’ een overeenkomst is tussen de liedjes van Het Pauperparadijs en je eigen werk. Wat is het grote verschil tussen beide?

“Dat is vooral in genre-kwaliteit. En het feit dat het een met band is en het ander zonder. Het is gewoon een gigantisch verschil. Het hele arrangement zit in mijn nieuw songs op de piano, en daar heb ik alle ruimte om met musici dat in te vullen. En die kunnen daar ook hun eigen kleur in leggen. Sommige dingen had ik zelf bepaald, andere dingen waren nog vrij open en hebben zij zelf met hun klanken ingevuld om tot een arrangement te komen. Gerhardt, de akoestisch gitarist uit Het Pauperparadijs, is bandleider geworden, zodat ik me meer met het grote muzikale geheel kon bezig houden. Met het koor, het geluid aan de voorkant, de uitversterking… Hij kon zich dan op de band richten. Dus hij heeft arrangement-technisch veel invloed gehad. We hebben onlangs ook het album opgenomen. Alles staat erop, de tien grote songs van de voorstelling. We wilden echt een popplaat maken. Dat was de visie. Juist van een muziektheatervoorstelling. Elke vorm van musical-associatie aan de kant, een dikke popplaat maken! Peter Schmidt, die ook Solitary High heeft gemixt, gaat nu ook Het Pauperparadijs mixen. Ik ga vanaf nu alleen nog maar naar hem toe, haha! Het is zo vet wat hij doet.”

Wanneer wordt de cd van Het Pauperparadijs uitgebracht?

“Ergens half mei, begin juni. Hij wordt in ieder geval voor het eerst verkocht als plaat bij de voorstellingen. Dat vind ik er zo leuk aan. Ik doe vaker muziektheater en zie wat er gemaakt wordt, ook dat soms een plaat wordt opgenomen om de muziek vast te leggen, maar het wordt vaak een beetje kort door de bocht opgenomen. Er wordt niet de tijd genomen, zoals bij de voorstellingen, om alles tot in de puntjes te verzorgen. De plaat is vaak een soort zwakke afspiegeling. Er is geen budget voor, mensen zien het belang er niet van in… Ik had bij deze voorstelling juist het gevoel van: dit wordt een grootse voorstelling, dit is iets wat mensen tot in lange tijden gaan heugen. De muziek moet iconisch zijn en moet ook iconisch op een plaat komen te staan. Als je ziet met Het Pauperparadijs hoe we daar stonden, hoe alles aangekondigd staat met posters, het artwork, het is allemaal zo verzorgd. Alles heeft een soort verfijning in zijn eigen beroepsgroep, qua ontwerp, decor, de livemuziek, de band, iedereen was gewoon van topniveau. Toen dacht ik: nou, die plaat ook. Dat album moet op topniveau zijn, die moet dezelfde kwaliteit hebben.”

Hoe zijn de andere muzikanten bij de Pauperband gekomen?

“Die mocht ik uitzoeken, dat was een feestje! Het is uitdagend om mensen op topniveau aan je te binden als je in de popmuziek zit, omdat je in de popmuziek gewoon niet zoveel verdient totdat je bekend wordt. Toen ik wist dat er budget was, was het leuk om deze mensen in te huren! Dan kan ik precies de mensen uitzoeken die ik wil. Gerhardt was voor mij heel duidelijk, want we werken al een aantal jaar samen en we zijn gewoon een topteam. En daarbij kan hij gitaarspelen, zingen en percussie spelen, dus had ik gelijk een soort multi-instrumentalist. Gerhardt bracht Toon mee, de drummer van Beans & Fatback. In eerste instantie wilde ik met die hele band gaan werken, maar dat bleek agenda-technisch niet mogelijk. Wat mooi is aan Toon is dat hij een hele lyrische manier van spelen heeft. Hij is heel kleurrijk in zijn spel. Dus voor het theatrale kon hij ook heel veel geluiden aan de dag leggen om allerlei situaties op verschillende manieren te verbeelden. Bassist Evert van der Waa is van Ode to the Quiet. Ik wilde iemand die heel fijngevoelig is voor sound, en dat is hij. Hij heeft echt mooie ideeën hoe hij zijn bas gebruik, super smaakvol. Dan heb je Gijs Coolen op elektrisch gitaar. Daar ben ik al jaren fan van. Hij zat in de band Woost. Zo’n smaakvolle gitarist is dat. De klanken die hij kiest, dat is echt spot-on, weet je wel? Dus dit is wel mijn droomband. Dit jaar veranderen we overigens wel van drummer, Tobias Ponsioen neemt de taak van Toon over. Dat is de drummer van Sue the Night. We hebben met hem ook de plaat opgenomen.”

“Het is een verlies voor de wereld. Dat is alles wat ik kan zeggen.”

Afgelopen jaar stonden 20.000 mensen op de wachtlijst voor extra voorstellingen, maar werd dit tegengehouden door het bezwaar van een van de inwoners van Veenhuizen. Bizar of terecht?

“Het is heel goed dat mensen dingen tegen kunnen houden. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Het is alleen wat het Dagblad van het Noorden toen ook schreef: je moet het individu beschermen tegen de massa, maar moet je de massa soms ook niet beschermen tegen het individu? Hoe dat qua wetgeving moet, daar weet ik allemaal niks van, maar toevallig hadden we hier ook een voorbeeld daarvan. Dat we oefenruimtes hebben, wat voor muzikanten bijna niet te vinden is in welke stad dan ook, die ontzettend prettig zijn. Dan woont er één man tegenover die in zijn eentje weet te zorgen dat dat allemaal afgebroken moet worden. Daar zijn tien mensen de dupe van die daar een ongelofelijk goeie werktijd hebben. Niemand heeft daar last van in die hele buurt, behalve die ene persoon. Maar die ene persoon heeft dagen de tijd om zich helemaal in de gerechtelijke voorwaarden te verdiepen. Ja, het is jammer voor de wereld. Het is een verlies voor de wereld. Dat is alles wat ik kan zeggen. Het is niet cool, het is niet leuk. Niemand wordt er beter van, behalve die ene persoon. En dat is verdrietig.”

Bestaat het gevaar dat er dit jaar bij Het Pauperparadijs weer bezwaar wordt ingediend?

“De vergunningen hebben we, dus ja… Wat kun je doen? In principe is er vorig jaar een regeling met hem getroffen, daar weet ik verder ook niets van. Maar er zijn vorig jaar geen klachten geweest, dus gerechtelijk heb je dan ook geen poot om op te staan. Er is geld in gestopt om het zo geluidswerend mogelijk te maken. Kosten noch moeite zijn gespaard om de buurt daarin tegemoet te komen.”

Dit jaar organiseer je de tweede editie van Piano Day. Wat houdt dat precies in?

“Dat is helemaal te gek. Nils Frahm, de Berlijnse componist/artiest, had bedacht dat het gaaf is om de piano te vieren en dat op de 88e dag van het jaar te doen. Lekker flauw, omdat de piano 88 toetsen heeft. Dat was vorig jaar 28 en dit jaar 29 maart. Het grappige was: ik kwam dat eigenlijk per ongeluk tegen. Ik was aan het schrijven voor mijn piano-album en toen zag ik dat hij een playlist aanmaakte voor Piano Day, met allerlei bekende en minder bekend artiesten daarin. Ik dacht: dat moet ik onthouden. Toen heb ik het jaar daarop gevraagd of ik daarvoor een song kon insturen. Toen had ik Waiting al gemaakt. Die heb ik ingestuurd en is toen geaccepteerd in de playlist, dat was super. Twee weken voor Piano Day kreeg ik van het team van Nils Frahm een mailtje: zou je het niet leuk vinden om een editie voor Nederland te organiseren? Toen dacht ik: het is over twee weken, haha! Maar ik dacht: ik ben gek als ik dit niet doe, dit is waarmee ik mij vanaf nu wil profileren. Piano en zang, that’s it. Toen had ik mijn album net opgenomen in Musis Sacrum en was goed bevriend met iemand die daarover ging. Ik belde hem op: kunnen we niet iets doen die avond in die zaal? Hij zegt: er staat niets geboekt, ik zal een paar belletjes plegen. De zaal was officieel dicht, dat maakt het juist heel cool. We mochten maximaal honderd man binnenlaten, die hebben we om de vleugel heen gezet. We hebben ook zelf biertjes gehaald en die daar in de keuken neergezet. Ik heb allemaal vrienden opgebeld die artiest zijn aan de piano, van jazzpianist tot een klassieke zangeres met een Schubert-lied tot singer-songwriters. Die hebben we in één avond aan elkaar geplakt. In twee weken is dat uit de grond gestampt, stonden er honderd man op de gastenlijst en hebben we een ongelofelijk bijzondere avond gehad. Mensen spreken me nog steeds op straat er op aan.”

Wanneer komt je nieuwe album uit?

“In september komt ‘ie uit. En op 1 oktober begint de theatertour. Ik maak een theatertour langs 25 steden met Solitary High.”

© Godfried Nevels