Op zijn geboortekaart staat de naam Frans van Zoest maar heel Nederland kent hem als Spike, de gitarist van Di-rect en The Deaf.  Voor het optreden van Di-rect op Retropop in Emmen praat ik met Spike over zijn muzikale invloeden, zijn passie voor de sixties-sound, de Amerikaanse avonturen van The Deaf en de toekomst van Di-rect.

Voordat jullie met Di-rect eigen nummers schreven speelden jullie ook covers. Weet je nog welke covers jullie tijdens de eerste repetities speelden? 

“Ja. We begonnen eigenlijk in een Haagse kroeg, waar ook een oefenruimte-centrum zit. Het was het initiatief van Jamie, de drummer. Hij zei van: Laten we voor volgende week een paar covers instuderen, dan hebben we tenminste iets om te spelen. Toen was de muzieksmaak redelijk divers, maar we kwamen uit op Around the World van de Peppers, de eerste single van Californication. Die plaat was toen net uit en dat vonden we allemaal te gek. Als ritmesectie waren we groot fan van de Peppers. John Frusciante is weer heel erg geïnspireerd door Jimi Hendrix en ik ook als gitarist. Dus die was eigenlijk makkelijk gemaakt. We deden ook nog Two Princes van de Spin Doctors. Een vreselijk nummer vind ik het, echt zo’n coverband-nummer bij uitstek. En Live met Dolphin’s Cry, ook zo’n dubieus nummer. Maar we hadden dus een week later afgesproken. Toen gingen we de oefenruimte in en hadden netjes die nummers ingestudeerd. Althans ik, Jamie en Bas. Tim was drie kwartier te laat, dus wij hadden zoiets van: lekker is dat, de eerste echte repetitie en dan ben je te laat. Toen kwam hij binnen en had hij die covers ook nog een keer niet ingestudeerd. Maar hij zei wel van: Jongens, ik heb afgelopen week een eigen liedje geschreven. En wij: Ok, nou laat maar horen. Dat klonk eigenlijk veel leuker dan die covers. Dat was dus The Way I Do en dat was een half jaar later ook onze eerste single.”

Dus jullie maakten heel snel de overstap van covers naar eigen nummers.

“We hebben de covers volgens mij die avond helemaal niet gespeeld, haha! We hadden ze ingestudeerd maar die eigen liedjes waren meteen al een stuk uitdagender om te gaan spelen met z’n viertjes.”

Je hebt ooit gezegd dat muziek uit de jaren zestig je grootste passie is. Wanneer hoorde je die muziek voor het eerst?

“Mijn pa draaide vroeger vaak vinylplaten en hij had een aardige collectie bij mekaar gesprokkeld. Op z’n Puchje ging hij in Den Haag de platenzaakjes af. Dat vertelde hij er altijd bij: ja, deze van Led Zeppelin, in de regen, onder mijn parka… Ik kwam helemaal zeiknat thuis en ging die plaat draaien! En die plaat heb ik nu weer in mijn platenkast staan. Dat zal de tweede plaat van Led Zeppelin zijn geweest. Of de Shadows, die draaide mijn pa ook vaak. Ik weet niet meer wat nou exact het eerste nummer was. Ik weet wel dat toendertijd de Shadows en de Beatles een onwijs grote invloed op mij hadden.”

IMG_1278-Spike-Di-Rect-@-Night-at-the-Park-2016-by-www.ideb_.nl_ (1)

En The Who?

“The Who ook. Mijn vader draaide sowieso heel veel platen. Bij ons stond altijd Radio 10 Gold aan, daar draaiden ze heel veel sixties-platen. Mijn moeder stond altijd te zingen en dan zong ik mee. Ik wist niet eens waar het over ging. Met de Shadows was het natuurlijk een beetje moeilijk om mee te zingen, maar ik weet wel dat het gitaargeluid van de Shadows mij altijd is bijgebleven en toendertijd indruk maakte. Ik weet nog… Mijn pa is altijd handig geweest, hij heeft altijd in klassieke auto’s gereden, had een soort knutselhokje thuis. Op een gegeven moment heb ik me daarin opgesloten, want ik wou ook het gitaargeluid van de Shadows hebben. Toen heb ik van een oud wijnkistje een gitaar geprobeerd te maken, haha! Vierkant en dan met spijkers en touw… Het was meer voor de sier. Als ik de Shadows weer hoorde stond ik voor de speakers te playbacken op mijn eigen gemaakte gitaar.”

Een soort van Bo Diddley-gitaar?

“Ja precies! Dat Bo Diddley-model eigenlijk. Gewoon een vierkanten houten wijnkistje, snaartjes erop, en ik had ook een halsje.”

“ik was doodsbang voor A day in the life van de beatles”

Toen je voor het eerst sixties-muziek hoorde, wat sprak jou daarin precies aan?

“Dat heeft toch met een bepaalde sound te maken. Ik kom zelf uit ’84. Vanaf mijn vijfde of zesde kwam ik op het punt dat je het registreert, dat het binnenkomt en dat je er een mening over kan vormen. Toen begonnen de nineties net. Wat er toen op de radio werd gedraaid vond ik een beetje glad. Veel synthesizers, Ace of Base en dat soort dingen. Eurohouse, synthesizerpop en Ten Sharp met You. Dat had met de piano nog wel een organisch instrument, maar ik merkte dat gitaarmuziek me aansprak. Maar dat is denk ik wat je gewoon vanaf jongs af aan thuis meekrijgt. Dan ben je op zo’n jonge leeftijd, nog pre-pubertijd. Kijk, in je pubertijd zet je je weer af tegen de muziek die je ouders cool vonden, maar al daarvoor putte ik gretig uit de platenkast van mijn pa. En dat was ook heel erg leuk. Gewoon vinylplaatjes draaien, heel voorzichtig, en dan avonden lang luisteren. Iron Butterfly met In-A-Gadda-Da-Vida, kant-a en kant-b, die duurde een kwartier in totaal, was iets wat ik nog nooit had gehoord. Dat is een van de eerste nummers die een hele grote indruk op mij heeft gemaakt. Zeppelin ook met Whole Lotta Love, en dan vooral het tussenstuk, een van de eerste sound-experimenten die zijn opgenomen. Het hele tussenstuk is heel experimenteel voor die tijd: Jimmy Page met allerlei effecten, dan kickt in een keer die fill van Bonham in en dan die gitaarsolo… Dat had inderdaad heel veel energie in zich. Dat vond ik waanzinnig. Ik was doodsbang voor A Day In The Life van de Beatles. Die hadden we ook thuis op plaat. Die productie was reverse, dat ontspoorde helemaal, weet je wel? Ik was bang van dat stuk.”

Het overspoelde je?

“Ja, in dat nummer komt dat twee keer voor, dat vond ik heel eng. Maar het punt dat ik echt gitaar wilde spelen was toen ik Alvin Lee van Ten Years After I’m Going Home by Helicopter hoorde spelen. Dat was zo duivels snel en waanzinnig goed. Ik was denk ik een jaar of 11 en ik speelde net akoestisch gitaar. Dat was het punt voor mij dat ik dacht: ik wil nu echt elektrisch gitaar gaan spelen, want dit wil ik ook! Going Home by Helicopter in ’69, Woodstock… Het is eigenlijk een blues, maar dan gespeeld met heel veel speed en dope. Dat had zoveel energie! Maar dat geldt ook voor The Who met My Generation, Q65 met You’re the Victor en The Ro-d-Ys met Take Her Home. De meer uptempo nummers spraken mij toch meer aan.”

 

zoom

 

Je noemde net Q65, die hebben jullie ooit een keer gecoverd?

“Met The Deaf hebben we die gecoverd, mijn andere band.”

Is het je gelukt om The Deaf met Di-rect te combineren?

“Di-rect bestaat inmiddels al 18 jaar. Zo’n negen jaar geleden wilde ik ook iets doen met de liedjes die meer vanuit de sixties-sound, het sixties-gevoel zijn geschreven. Die lagen op de plank en dat vond ik eigenlijk wel jammer, want dat waren toffe songs. Maar dat was niet de richting die we met Di-rect op wilden gaan. Dus toen heb ik The Deaf opgericht. Maar we hadden al snel de afspraak gemaakt van: Di-rect bestaat langer en heeft prioriteit. We kijken hoe ver we kunnen komen en hoeveel we kunnen spelen. Maar mocht er een boeking van Di-rect tussenkomen dan heeft dat altijd voorrang. Soms is dat wel even puzzelen geweest en heeft het mij bijna een burn-out ingejaagd, want ik dacht: ach, vakantie sla ik dit jaar wel over, ik ga liever drie weken op tour door Europa met The Deaf… Als je dat vijf jaar doet en dan een keer op vakantie gaat, dan stort je wel even in elkaar. En dat was zo’n vijf jaar geleden ook het geval. Ik ben nu 33. Toen The Deaf begon was ik 24, 25 en barstensvol energie. Op een gegeven moment merk je toch, als je jaar in jaar uit met twee bands vol op tour bent en platen aan het maken bent, dat het wel intens wordt. Kijk, als ik iets doe dan wil ik het 200% doen. En dat moet ook, vind ik. Dat ben ik ook verplicht naar mijn bandmaatjes, zowel voor Di-rect als voor The Deaf. Daar ben ik me bewust van. Als mensen een kaartje kopen dan ben je dat ook verplicht naar je publiek toe. Maar op een gegeven moment heb je maar een gelimiteerd stuk energie, weet je wel? Zeker met The Deaf. Ik bedoel, hier komen we op een festival aan en komt er een vrachtwagen met een hele crew van tien man en die bouwen alles op. Met The Deaf is gewoon het busje in, volladen bij de oefenruimte, het busje uitladen bij de plek waar we optreden, dan spelen en gaat er het nodige in, dan na de gig busje inladen (we hoeven gelukkig niet zelf naar huis te rijden), dan komen we thuis en moeten we het busje uitladen. Dat is gewoon de ouderwetse manier van op tour zijn, wat heel erg tof is want het geeft je ook veel energie. Ik heb eind vorig jaar ook gezegd van: Ja ok, ik wil me nu even richten op het schrijven en opnemen van het nieuwe album van Di-rect. Daar zijn we nu bijna mee klaar. Dus we hebben dit jaar gekozen om even niet te spelen. Ook omdat als je weer gaat spelen, dan wil ik ook dat je je publiek iets nieuws te bieden hebt en dat je niet weer het repertoire gaat spelen van een plaat die in 2015 is uitgekomen. Ik vind dat je dat verplicht bent naar je publiek. En dat nieuws heeft tijd nodig, voordat het weer geschreven en uitgewerkt is.”

Wanneer komt het nieuwe album uit?

“De nieuwe Di-rect plaat komt na de zomer uit. We hebben van die plaat al twee liedjes uitgebracht, Ricochet en Crazy Madonna. Na de zomer komt die plaat uit en 3 november staan we in de AFAS, de voormalige Heineken Music Hall. Daar gaan we sowieso die hele plaat spelen. Ik kijk daar naar uit. Het was het in ieder geval het waard het ene project heel even on hold te zetten, om echt full focus met die Di-rect plaat bezig te kunnen zijn, om daar al je toewijding en creativiteit in te stoppen.”

“het was zo authentiek, rauw, bluesy, sleazy…”

Is The Deaf eigenlijk ontstaan dankzij Dead Moon?

“Onder andere. Ik had al wat liedjes op de plank liggen. Die hadden op een gegeven moment een uitweg en een vorm nodig om die uit te brengen. Daar heb je muzikanten voor nodig, en een plan en tijd. Maar het was wel zo dat ik Dead Moon in 2009 heb gezien, in de Bazart in Den Haag. Ik werd uitgenodigd door een vriendin van mij, een journaliste. Ze was al wat ouder en volgde Dead Moon al sinds de jaren negentig. Ze is een gigantisch grote fan. Ze heeft ook contact met de band en de band heeft ook wel eens bij haar geslapen, als ze op tour zijn door Europa. Ze zegt: Spike, ik weet dat je van punk houdt en van sixties, dit is the prefect blend en dit moet je zien. Je moet mee. Ik had ook geen keus. Ik ben meegegaan en dat was een van de meest indrukwekkende concerten waar ik ooit bij ben geweest. Het was zo authentiek, rauw, bluesy, sleazy… Het was voor mij de essentie en de kern van wat rock ’n roll in moet houden. Dead Moon omhelst dat. Ik vond dat heel indrukwekkend. Ze hebben twee uur gespeeld. Het is primitief, weet je wel? Ze stonden met z’n drieën vooraan het podium. Ze kwamen op, gaven elkaar een knuffel, een group hug, er werd een kaars aangestoken die in een Jack Daniels-fles op de basdrum stond en ze stopten pas met spelen totdat die kaars was uitgedoofd. Eerder stopten ze niet! Dat brengt wel een bepaalde magie met zich mee. Het was zo onorthodox en zo rauw en zo in your face. Garagepunk in zijn oervorm. Daarna heb ik de band nog ontmoet. Fantastische en waanzinnig lieve mensen. Sindsdien ben ik ze gaan volgen. De dag na de Den Haag-gig speelden ze in Vera in Groningen. Daar zijn ze ook een soort huisband, goeie vrienden met Peter [programmeur Peter Weening]. Die vriendin van mij, die journaliste, was daar ook aanwezig en belde mij de dag daarna op. Ik vroeg: Hoe was de gig in Vera? Ze zei: Het was de laatste want ze stoppen. Het schijnt dat Andrew Loomis achterover zijn drumkruk van het podium viel. De koek was op. Ze gaan geen twee weken touren als zij vanuit Portland, Oregon, naar Europa komen. Dan zijn ze gewoon drie, vier maanden hier. Dat vergt ook wat van je. Toen waren ze al aardig op leeftijd, ik denk dat ze toen late fifties waren. De gig in Groningen was dus de laatste. Daar was ik wel door geshockeerd. Shit, I just discovered my new favourite band and they decided to quit! Fuck! Het heeft wel in ieder geval het vuurtje aangewakkerd om misschien een garagepunk-band te beginnen, maar ik dacht van: ik heb er geen tijd voor. En ik heb misschien wel de liedjes maar met wie dan? Twee maanden later kreeg ik een belletje van Janneke Nijhuijs, die ik al sinds mijn middelbare schooltijd ken. Ze zei: Spike, ik ga een jamsessie beginnen in een strandtent, ik wil je uitnodigen om te komen jammen. Ik zei toen: Dat is heel simpel, ik wil wel komen spelen maar dan wil ik wel met jou en Kit Verdijk, een drummer die ik ook al heel lang ken, spelen en een ode brengen aan Dead Moon. Ze zei: Ok vet, dat gaan we doen. Wederom is dat ook weer met een paar covers ontstaan. Die jamsessie was het begin en de geboorte van The Deaf. Dus mede dankzij Dead Moon, zeker. Ze zijn daarna nog een keer terug bij elkaar gekomen. Toen heb ik ze ook nog gezien, op Dauwpop. Helaas is datzelfde jaar drummer Andrew Loomis overleden. Fred [zanger/gitarist Fred Cole] en Toody [bassiste Kathleen Cole] zijn nog wel samen en hebben een band, Pierced Arrows, maar dat tipt voor mij niet Dead Moon.”

 

The-Deaf

 

Met The Deaf heb je ook nog in Amerika opgetreden, tijdens SXSW in Austin.

“Ja, twee keer. Dat was waanzinnig man! It’s the land of the holy, the land of the spirit!”

Was je toen extra gespannen?

“Nee, ik was niet gespannen. We zijn twee jaar op rij gegaan. De eerste keer was er vooral veel drang en energie om die Yanks een schop onder hun reet te geven. Austin, Texas, is een fantastische stad. Die stad ademt energie en rock ’n roll. Je hebt daar een Main Street en overal waar je keek in die straat waren bars waar bandjes speelden. We hadden een goeie spot. Achteraf bleek dat Clem Burke daar ook was, de drummer van Blondie. Die vond het helemaal te gek. Toen hebben we de hele avond nog met Clem Burke zitten zuipen. Dat was heel cool. Hij zei dan van: Yeah ik laat jullie muziek horen aan Jack White, want die is dit weekend ook in town. Ik ga hem bellen. Toen heeft hij terwijl ik naast hem zat Jack White geprobeerd te bellen, maar hij nam niet op. Asswipe, haha! Maar het ding daar is… We hadden wel wat opties, een publisher en een label, het label van Little Steven van de E Street Band. Er was iemand van de platenmaatschappij daar aanwezig, die was fan en die wilde het uitbrengen. Maar dan moet je daar vaker heen en loop je simpelweg tegen agenda-problemen aan.”

Je moet er eigenlijk wonen.

“Je moet er wonen, ja. Je moet er dan geen andere band bij hebben. Dus ja, we hebben er wat dingen voor moeten laten maar hebben wel al die avonturen beleefd. Een jaar daarna zijn we teruggegaan met Mau op orgel. Het was waanzinnig, helemaal te gek. Overigens hebben we daar wel allemaal gigs aan overgehouden, ook in het buitenland, in Spanje, Duitsland, Italië… De hele muziekindustrie wereldwijd is daar aanwezig.”

Veel muzikanten hebben de wens om in Amerika door te breken. Jij ook?

“Het is het land van de oneindige opportunities. Ik denk dat veel muzikanten geïnspireerd zijn door Amerikaanse bands en artiesten. Ik denk dat dat ook een reden is waarom veel Nederlandse artiesten in het Engels zingen. Waarom je muziek bent gaan maken, dat zijn voor mij veel Engelse bands maar ook veel Amerikaanse bands. Natuurlijk is dat wel een droom, maar je weet ook dat als je het wil proberen dan moet je, wat je net al zegt, daar gaan wonen. We hebben het met Di-rect geprobeerd in Duitsland. Daar merk je al dat elke provincie in Duitsland zijn eigen 3FM heeft. Dat zijn er dan twintig. Wil je die allemaal afgaan, die heb je ze allemaal nodig voor een doorbraak. Dat vergt veel tijd. Dat ligt dan niet aan onze wil of onze energie die we erin willen stoppen, maar het is meer van: waar leg je je focus, waar leg je dan op dat moment je prioriteit? We zijn nu met een plaat bezig. Die plaat komt na de zomer uit en doen we op 3 november een grote show in de AFAS. Dan is er wel tijd dus misschien dat we in het najaar een stapje gaan wagen in het buitenland. Er bestaan mooie showcase festivals, zoals de Reeperbahn in Duitsland, The Great Escape in Engeland. Je moet een plan hebben, maar je moet ook een partij hebben in zo’n land wat dat plan met jou wil aangaan. Elke band kan in het buitenland spelen, dat hebben we met The Deaf ook gedaan. Iedereen kan daar spelen. Maar als je er echt een avontuur van wil maken met een doorbraak, dan moet je er heel veel tijd in stoppen. Wat niet erg is, maar dan zou ik eerder aan Duitsland denken, omdat je daar makkelijk met een busje heen rijdt en je dan ook nog shows en festivals in Nederland kan doen, dan dat je Amerika doet. Kijk, Chef’Special is een voorbeeld in Nederland die het heel knap heeft gedaan. Die kunnen een voorprogramma-tour doen van Twenty One Pilots, met arena’s…”

Ze hebben zelfs in New York in een uitverkocht Madison Square Garden gestaan!

“Dat is waanzinnig. En ik gun het die gasten, weet je wel? Die hebben ook echt drie maanden niet in Nederland gespeeld. Maar ja, als je zo’n kans krijgt dan zou elke band dat gewoon moeten doen. Wij ook. Maar op de bonnefooi daarheen en kijken waar het schip strandt, daarvoor is onze tijd nu in Nederland te kostbaar en valt er hier in Nederland voor ons nog veel te veel te bouwen. Ook na 18 jaar. We zijn geswitcht van zanger, we zijn geswitcht van sound, we maken nu hele andere muziek dan tien jaar geleden. We doen de AFAS op 3 november, maar we maken ook plannen. Waar willen we over vier jaar staan? Dan is een target bijvoorbeeld de Ziggo Dome, dat lijkt me te gek. Wat dat betreft zijn we denk ik nog lang niet klaar in Nederland. Dan kan je wel naar het buitenland kijken, maar dat is meer als die kans zich voordoet. Natuurlijk staan we daar voor open maar ik denk dat we in Nederland iets doen waarvan nog niet iedereen op de hoogte is.”

© Godfried Nevels